Moeder, wat is het heet! - Reisverslag uit Cluis, Frankrijk van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu Moeder, wat is het heet! - Reisverslag uit Cluis, Frankrijk van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu

Moeder, wat is het heet!

Door: Jan Bloemendaal

Blijf op de hoogte en volg Jan

14 Augustus 2009 | Frankrijk, Cluis

Dag 27 en 28.Zondag en maandag 2 en 3 augustus, 2009, Avallon.

Gered. Eindelijk heb ik het gered door dat eindeloze uitgestrekte landbouwgebied van noordoost Frankrijk te komen. Morgen zal ik in Vézelay zijn, het verzamelpunt voor de kruistochten, dat ook verzamelpunt voor de pelgrimage naar Santiago werd. Van daar af is veel voor de pelgrim beter geregeld en is de streek ook weer dichter bevolkt.
Zaterdag avond was ik gaan slapen net buiten Montbard. Het weer was prachtig en heet. Om twee uur ’s nachts was het weer mis. Een hevig onweer met veel bliksem en gedonder barstte los. Het regende eigenlijk erg weinig, maar nat was het wel.
Als het om half acht droog dreigt te worden stap ik op. Ik volg niet de route die ik de vorige keer liep, maar denk een stuk af te kunnen snijden als ik een andere weg volg.
Dat lukt en er zijn veel meer dorpen op het stuk dan op de route van vorig jaar. Hoewel, in de dorpen is nergens wat te doen. Het kleine zwarte kereltje vertoont zich de hele dag niet. Af en toe denk ik ook zelf te moeten gaan schuilen. Tegen vieren ben ik in Epoisses, een Bourgondisch vestingstadje met een gaaf kasteel. Er is horeca, aan de uithangborden te zien. Daar blijft het bij, want niets is open. Frankrijk op zondag!
Soms komt er iemand zijn huis uit om een praatje te maken en om te vragen of ik water genoeg heb. Zal ik zeggen, dat ik wel zin in koffie heb? Neen, toch maar niet.
Nog een kilometer of tien loop ik door, zodat ik maandag nog maar twaalf kilometer te gaan heb naar Avallon.

Om elf uur ben ik daar al. Sinds een uur of tien loopt het zwarte mannetje ook weer mee. Wel was het vannacht, zo tegen het licht worden steenkoud in de tent. Gisteravond een paar kilometer voor het slapen gaan toch nog een bar gevonden die open was. ’t Zou anders bijna een dag geworden zijn zonder dat ik een cent uitgegeven had.
Nu passeer ik zo waar twee bars vlak na mekaar. Maar ik heb in de eerste al koffie gedronken.
Bij de toerist informatie heb ik even internet verbinding op een computer die nog van voor het stenen tijdperk stamt. Onmogelijk om daar met een usb stick wat te proberen. De camping is nog een eindje lopen van de stad. Heerlijk na lange tijd weer eens een douche. En dan de stad in voor een warme maaltijd, want die heb ik ook al twee dagen over geslagen. Gelukkig breng ik uit de stad een brood mee, want de campingwinkel, waar ik een beetje op rekende heeft niets anders dan een blikje tonijn als beleg te bieden. Wel is er een heus werkende wasmachine, die me van heerlijke schone kleren gaat voorzien. Morgen ga ik de tent hier achter laten. Dat betekent niet alleen dat de rugzak een stuk lichter wordt, maar ik krijg een ook wat luxere dag van nu af. ‘k Ben van nu af voor overnachting aangewezen op refugio’s en als die er niet zijn dan maar een hotel of een pension. Ik kan dus niet meer doorlopen en als ik zin heb om te gaan slapen, het moede hoofd neerleggen.

Dag 29, dinsdag 4 augustus 2009, Vézelay.

Steenkoud is het als ik wakker word op de camping in Avallon. Het zal de laatste nacht worden in de tent want dat ding zal ik hier achterlaten. Tamelijk laat voor mijn doen ga ik op pad met een rugzak die nu veel meer handelbaar aanvoelt. Het zwarte mannetje loopt even mee, maar verdwijnt als de weg door het bos loopt. Ik volg de Vallée de Cousin, een heel mooie en rustige route. Het tegenverkeer tot aan het eerste dorpje, vier en een halve kilometer verder, bestaat slechts uit een hijgende hardloper. Overal zijn picknick plekken langs de Cousin, eigenlijk maar een smal riviertje. Hier en daar staat een hotel. Rust en alleen de stroomversnellingen in de Cousin zijn te horen. Koffie in het dorpje en dan weer koffie acht kilometer verder in Sainte Père. Dan nog twee omhooggaande kilometers naar Vézelay. Als ik na het eten even bij de toerist informatie binnen loop om naar de internet mogelijkheden te informeren, word ik meteen in de kraag gepakt. Of ik in ben voor een interview op de locale radio. Ach ja waarom niet? Er is ook nog een Zwitser beschikbaar. Of ik me moet melden, vraag ik, maar dat is niet nodig, de radio zal zich wel melden. Ik vertel alleen, dat ik ergens verderop slaap. Ik geloof al niet meer in een interview; er is geen tijd en geen plaats afgesproken. Als ik me op het adres meld waar ik de vorige keer ook geslapen heb, wordt het laatste bed voor mij gereserveerd. Het registreren moet wachten tot vier uur. Als ik daar om vier uur binnenstap, zit de radioman al te wachten. We gaan naar de cour, waar zich ook een Zwitser meldt en een Vlaamse. Het interview stelt niet veel voor, maar ik verbaas me wel over de perfecte organisatie; geen tijd en geen plaats afgesproken en toch komt het goed.

In tegenstelling tot vorig jaar is de slaapzaal nu gevuld. De douche is goed en het slapen zal vannacht ook wel gaan.

Dag 30 en 31, woensdag 5 en donderdag 6 augustus 2009, Saint Révérien.

“Il fait chaud”, zeggen de Fransen als ze bedoelen dat het warm is. Vandaag kun je dat regelmatig horen. Gisteravond eindigde de etappe in Corbigny in een prachtige refugio waar twee Nederlanders hospiteerden, zoals dat genoemd wordt in pelgrimskringen. Veertien dagen nemen die hospiteerders de zaken waar en dan worden ze vervangen. Bert en Marieke uit Boxtel verwelkomen me allerhartelijkst alsof ze ook blij zijn weer eens een Nederlander te ontmoeten. Fransen zijn natuurlijk wel aardig, maar je kunt bijna nooit eens gezellig met die mensen zitten kletsen. Meestal hebben ze geen andere taal tot hun beschikking dan de eigen. Eentalige mensen snappen nooit waar hem de schoen wringt als ze niet verstaan worden. Voor mij is het heerlijk dat ik gewoon in het Nederlands kan kletsen. Bert, hoewel al zeven en zestig heeft een studie filosofie opgevat na werkzaam te zijn geweest in het onderwijs voor autisten. We kunnen het uitstekend met elkaar vinden.
De refugio verlangt een vrije gift. Er zijn zes bedden waarvan er deze nacht twee bezet worden door een Frans paar dat ik meen ook al gezien te hebben in Vézelay, het derde bed wordt belegen door Werner, de Zwitser, die ook al in Vézelay op dezelfde zaal sliep. Bijzonder van deze refugio is wel dat er een ontbijt zal staan te wachten.

Na een goede nacht smaakt het ontbijt uitstekend. Er is zelfs een zacht gekookt eitje bij. Werner vertrekt al lang voor mij en de Fransen volgen kort na hem. Als ik zie hoe moeite vol de Fransman zich in het tuig van zijn rugzak hijst, krijg ik bijna medelijden met hem. Aan het ontbijt maakte hij ook al de indruk dat ie er weinig zin in heeft. Zijn vriendin is enthousiaster, maar ja haar rugzak maakt ook een veel lichtere indruk. Zij is duidelijk de drijvende kracht achter hun expeditie. Als ik eindelijk vertrek nadat alle koffie op is, zijn de anderen al wel een uur weg. De streek is zacht glooiend, het landschap is stil en rustig, verkeer is er op dit pad niet te horen.
Een half uur buiten Corbigny breekt me bijna de klomp als ik de Fransman in mijn richting zie lopen. Hij stevent regelrecht op me af en met een van leed doorwrocht gezicht waar het zweet vanaf druipt, vertelt ie me dat ie terug moet, omdat de nouriture in de ijskast is blijven liggen. Zijn vriendin loopt kennelijk verder, want hij gaat nog steeds gebukt onder zijn veel te zware rugzak. Als ik zijn vriendin een uur later inhaal, staat ze onder een vruchtboom. Ze reikt me een vrucht aan. Gelukkig blijkt het een peer te zijn, een appel zou ik niet aangepakt hebben op deze paradijselijke ochtend.
Als ik om kwart voor twaalf heerlijk in de schaduw mijn middagmaal lig te gebruiken, passeert de vrouw weer. Een uur later als ik bijna ben ingedut, valt haar vriend hijgend en zwetend naast me neer. Hij is een nog grotere ratelaar in de Franse taal dan zij. Hij vertelt me van alles, maar als ik hem zeg, dat ik zijn Frans niet versta, heeft dat slechts tot gevolg dat ie dichter bij komt en in mijn oor tracht te toeteren wat ie wil overbrengen. Ook mijn Frans schijnt hij niet te snappen als ik hem tracht te vertellen, dat er aan mijn oren niks mankeert. Mon dieu, als onze lieve heer je dan opgescheept heeft met maar één taal, waarom heb je dan geen spoor van enige intelligentie meegekregen?
Gelukkig verdwijnt hij weer met zijn pokke humeur. Enkele uren later tref ik het herenigde maar twistende paar in de refugio de Saint Révérein. Ze doen maar!
Ook na de douche blijft het warm. Maar ik kan water koelen en koffie maken en eten heb ik meegebracht naar dit dorpje waar de kruidenier slechts op zaterdag en maandag open is.

Dag 32 en 33, vrijdag 7 en zaterdag 8 augustus 2009, Nevers.

Wat moet je toch voorzichtig zijn met generaliseren. Heb ik net gisteren beweerd, dat je met de Fransen niet kletsen kunt, zit ik nog dezelfde dag wel een uur te babbelen met de Franse boer die het refugiogeld kwam innen. Ik verstond hem ook nog, meestal.
Het dorp blijkt nog twee honderd negen en dertig inwoners te tellen. Hoofdzakelijk oudere mensen en buitenlanders. Overal zijn aan de huizen nog de sporen te zien van de nering die er gedreven werd. Ooit bezat dit dorp twee hotels. De jeugd vlucht naar de stad, werkgelegenheid is er niet. Het dorp is in verval. Een voetbalclub is er nog wel, een brandweervereniging ook. De kerk is één van de een en twintig kerken die door dezelfde pastoor beheerd worden. Triestheid alom. Het leven ebt er weg. Gezellig zal het er niet meer zijn om te leven. Tientallen panden staan leeg te vervallen. De post functioneert er nog wel, echter niet meer in het originele gebouw, maar lekker bij de burgemeester in het gemeentehuis. Vlakbij is een gemeente van vijf en dertig inwoners. Ook die gemeente heeft een echte burgemeester, denkelijk niet full-time.

Als ik vrijdagmorgen in alle vroegte vertrek, denkend dat het warme weer zich zal voortzetten, ben ik na een half uur al weer radicaal van gedachten veranderd. Het giet. Schuilplaatsen zijn er voorlopig niet. Het zwarte mannetje verschijnt ook nog even in deze regenbui. Dus er moet toch wel beter weer achter zitten, hoop ik dan. Voordat ik in Prémery ben is het droog, hoewel het kleine zwarte mannetje de hele dag niet weer te voorschijn komt.
Ik wil niet in Prémery overnachten doch doorlopen naar het twintig kilometer verder gelegen Guérigny. Daar brak ik de vorige keer de etappe af vanwege de kou en regen. Een refugio is er nog steeds niet en ik heb geen zin in een hotel te gaan. Maar zie in het park bij de plaats de la Liberté staat een biertap tent. Die gaat deze nacht onderdak aan mij bieden. Er liggen wat spullen in de tent die dienst kunnen doen als matras en net als ik een uurtje weggedommeld ben, word ik gewekt door luid schreeuwend bezoek, dat bijna op mijn hoofd staat te dansen. Voor luid schreeuwend bezoek, als het tenminste niet al te dronken is, hoef je niet bang te zijn. Als iemand je ongemerkt tracht te naderen neem ik veel eerder kwade bedoelingen aan.
Eigenlijk onverwacht goed breng ik de nacht door en om half elf ben ik al in Nevers. Op het grote plein voor het bisschoppelijk paleis ontmoet ik twee Belgen die op Nederlandse fietsen door Frankrijk rijden. Een praatje en dan op naar de toerist informatie, om eens te horen waar ik het internet op kan. Dat kan bij de toerist informatie zelf. Maar eerst maar de pas verworven krant lezen, wat drinken en wat eten en als ik na de middag bij de toerist informatie terug kom, kom ik met veel moeite op het internet. Een nieuw verslag plaatsen lukt maar niet. Er is echter nog een ander adres met een onbeschermd netwerk en als ik daar neerstrijk lukt het me eindelijk toch nog door een handigheidje een nieuw verhaal te plaatsen.

Straks wil ik nog een kilometer of tien lopen, voordat ik een slaapplaats zoek.


Dag 34, zondag 9 augustus 2009, Saint Pierre le Moûtier.

Hier werd ik de vorige keer te slapen gelegd in een schuur van de gemeente, omdat de vier hotels allemaal opgehouden hadden te functioneren. Op enige verbetering in die toestand reken ik maar niet, gezien het feit, dat ik op deze reis nog veel meer gesloten horeca bedrijven tegenkom.
Vannacht trouwens heerlijk geslapen in een dorpje, vijf kilometer na Nevers. Hoe het heette, dat ben ik vergete, maar er was kort geleden een nieuw scholen complex met sportaccomodatie in gebruik genomen en ergens was een afdak met een betonnen vloer, waar ik mijn pas gekocht matrasje kon uitspreiden en niemand kwam mij storen. Ik had zelfs een waterkraan tot mijn beschikking.
Om kwart over zeven klim ik weer terug over het hekwerk en vervolg de route. Net als andere dagen gaat het door een streek met landbouw, afgewisseld door weilanden waar witte koeien zich in kuddes verzameld hebben om vet te worden. Melkveehouderij is er niet bij. Zal die vorm van rundveehouderij te veel discipline vragen van de Franse boer? De route voert een stuk langs een spoorlijn, waar regelmatig een trein overheen dendert. Koffie kan ik drinken in Magny Court. Na de koffie passeer ik het circuit van die plaats, dat op deze zondagmorgen gebruikt wordt door loeiende race auto’s die kilometers ver hun gejank nog laten horen. Ik loop verder en om drie uur ben ik in Saint Pierre. In het restaurant willen ze me wel een biertje schenken. In de PMU strijk ik neer om dit verhaaltje te schrijven.
Oh ja, het kleine zwarte kereltje was er vanmorgen wel, vanmiddag liet ie verstek gaan.
Misschien kan ik hier nog wel een brood kopen en dan proberen of ik in het tien kilometer verdere Le Veurdre kan komen. On verra; we zullen zien.

Dag 35, maandag 10 augustus 2009, Valigny.

Na drie nachten primitief geslapen te hebben, ben ik nu neergestreken in het enige hotel dat Valigny rijk is. Vanochtend werd ik wakker in een schuur in Livry, achter de Mairie. Daar streek ik gisteravond neer in de overtuiging droog de nacht te kunnen doorbrengen op een betonnen vloer. Dat lukte inderdaad ook al goot het weer eens. Net toen ik keurig te bed lag werd de aangrenzende kerk en het gemeentehuis in het floodlight gezet. Ik sliep als het ware op het toneel, zichtbaar voor iedereen die langs zou komen. Maar ik heb niet gemerkt dat iemand mij gezien heeft. ‘k Moet dus behoorlijk vast geslapen hebben. Om kwart over zes begeef ik me al op weg. Niemand nog te zien in dit half verlaten dorp. De mars gaat als alle dagen door een wisselend landschap. Na vier kilometer bereik ik door het oversteken van de Allier de Auvergne. Voor het eerst merk ik verandering in de flora. Er groeit hier bamboe. Maar ook de fauna verandert. Naast de vele oranje bruine naaktslakken die ik al wekenlang bijna op de kop trap, moet ik nu ook wijnslakken trachten heel te houden.
Vaak heb ik me onderweg al afgevraagd wat mieren eigenlijk vreten. In Zuid Amerika zag ik hele lange straten met wandelende mieren die allemaal stukken groen blad droegen. Of ze dat vraten, weet ik eigenlijk niet. Ze schijnen ook iets te doen met bladluizen. Maar nu ik regelmatig een wijnslak tracht te vermijden komt er een andere vraag boven. Hoe komen die slakken ter wereld? Leggen slakken eieren? Of zijn ze levend barend? Bij de biologielessen heb ik vroeger nooit zo opgelet. Hoe slakken dan ook ter wereld komen? Ze zullen ongetwijfeld klein ter wereld komen. Maar dan vraag ik me af, groeit een slakkenhuis dan met de slak mee? Wie doet me de kennis over het wonder van het slakkenhuis aan de hand?

Na een kilometer of tien ben ik op het punt waar ik de vorige keer rechts om keert maakte, omdat ik een rivier middels een voorde moest oversteken. Ik waagde dat toen niet, omdat de oversteek niet zou lukken met droge voeten. Nu doe ik schoenen en sokken uit en op blote voeten worstel ik me door de voorde die op de bodem bedekt is met tamelijk kleine stenen die wel op hun plaats blijven maar pijnlijk aan de voeten zijn.
Het lukt met uiterste krachtsinspanning om niet om te vallen. Als ik goed en wel over het midden van het water heen ben, zie ik links een door het struikgewas half verborgen brug, waarmee ik dezelfde oversteek had kunnen maken. Zonder hardop te vloeken bereik ik de overkant.
Twee uur later ben ik in Lurcy Levy. In tegenstelling tot vorig jaar plaagt me nu geen koude natte sneeuw, al loopt nu het zwarte kleine kereltje ook niet mee.
In Lurcy Levy is markt. Ik denk er lekker te kunnen eten, maar het restaurant is op marktdag dicht. Moeilijk te volgen die Franse restaurateurs.
Dan maar een stuk kip en een broodje.
Om een uur of vier ben ik in Valigny. De hele middag in gezelschap van het kleine zwarte ventje. Hoewel ik plannen heb om nog tien kilometer door te lopen, neem ik toch hier maar een kamer zodat ik weer eens van een beetje luxe genieten kan.

Dag 36, Dinsdag 11 augustus 2009, Saint Armand-Montrond.

Wat wordt het wandelen toch een stuk leuker als je de juiste accommodatie treft. Vanmorgen geen kou die ik bestrijden moet door mijn slaapzak zoveel mogelijk dicht te knopen. Als ik om kwart over zeven beneden kom zit de pelgrima, die ik gisteravond ook al zag te otnbijten. Bijna principieel ontbijt ik niet in Franse hotels. Het ontbijt is altijd zoet en dat verdraag ik bijna niet op de nuchtere maag. Ik neem een petit café en vertrek. De route gaat aanvankelijk over graswegen om dan lange tijd de route nationale te volgen. Het zwarte ventje is volop aanwezig. Dat is eigenlijk wel leuk, maar als er zich ook maar iets bevindt tussen mij en de zon is ie meteen verdwenen. Ik weet niet hoe ik dat duiden moet. Knipogen kan ie ook al niet. Neen, dat arme zwarte kereltje heeft zelfs nog nooit de zon gezien.
Toch zie ik hem ontzettend graag. Hij kan ook slecht tegen regen, dan zie ik hem nooit en als ik ergens naar binnen ga, gaat ie nooit mee. Maar à la als ie er is verheug ik mij ook al zegt ie nooit een stom woord.
Ondertussen ben ik aangekomen in een dorpje waar men twee jaar geleden deze refugio heeft geopend. ’t Is jammer dat ik al in Saint Armand gegeten heb, want het eten hier is voortreffelijk, maar je weet nooit waar je met de refugio’s aan toe bent. Soms is er alleen maar een bed, soms zijn alle maaltijden inbegrepen. Morgenochtend hebben ze hier ook een Frühstück. Frühstück mag je rustig zeggen, want dit is een refugio die in stand gehouden wordt door de Jacobsvereniging uit Würzburg.
Vandaag een enorm stuk gelopen langs het kanaal de Berry. Nooit geweten dat er in Frakrijk zo veel kanalen waren. Waarvoor dit kanaal dient of diende is me nog niet duidelijk geworden. Enige activiteit heb ik erop niet gezien.
Ondanks de gratis slaapmogelijkheden in dit stadje loop ik toch maar vijf kilometer door naar deze refugio met een vrije gift. Daar krijg ik spijt dat ik in Saint Armand reeds gegeten heb. De maaltijd hier is voortreffelijk. Waarom wordt dat eigenlijk niet beter aangekondigd?

Dag 37 – 39. Woensdag tot en met vrijdag 12 – 14 augustus Cluis.

Waar liep ik toch woensdag ook al weer? Ik weet het twee dagen later niet meer. Wel weet ik nog dat het zwarte kereltje de hele dag meeliep en de dag eindigde in Saint Jeanvrind, een klein plaatsje, waar niks te doen was. Ik vond er een slaapplaats in een stil hoekje tegen de kerk aan. Niemand stoorde mij daar.
Donderdag liep ik verder en ook al weer met het zwarte kereltje. Ja het werd zelfs heet. De etappe eindigde in La Châtre, een plaats redelijk voorzien van voorzieningen. Van de winter sliep ik er in een duur hotel, maar nu is er de jeugdherberg open. Er slaapt ook een Franse pelgrima en ik deel een kamer met Matthias, een Duitse kerkelijk jeugdwerker, die tot Limoges wil lopen.
Vanmorgen ging ik iets eerder dan hij de deur uit. Hij wilde ontbijten in de jeugdherberg, maar daar voel ik weinig voor, omdat het Franse ontbijt in het algemeen alleen maar zoet is. In tegenstelling tot vorig jaar kom ik nu gemakkelijk de stad uit. Het is twintig kilometer naar Neuvy Saint Sylpuvry en dat moet voor de middag te halen zijn. Ik herinner me dat er in die plaats een goed restaurant is en ik verheug me op weer eens een redelijke warme maaltijd. Maar in Neuvry Saint Sylpuvry blijkt het restaurant gesloten. De kruidenier vertelt me dat het restaurant wegens vakantie gesloten is. Ik verbaas me al niet meer over de handelwijze van de Franse restaurateur.
Nog negen kilometer scheiden me van Cluis, daar zal een refugio zijn. Kort voor die plaats tref ik ook Matthias weer. Gezamenlijk melden we ons aan in de refugio.



  • 14 Augustus 2009 - 17:57

    Anita:

    Hallo Jan,

    Ik heb weer genoten van je schrijverij. Heerlijk om het te lezen. Ik krijg gewoon de kriebels en zou zo graag zelf ook deze tocht willen maken. Helaas lukt dat nog niet door alle privé verplichtingen. Maar..... in 2013.....hoop ik mijn droom uit te laten komen. Ik verheug me er nu al op. Tot die tijd geniet ik van verhalen als die van jou. Wat een belevenissen allemaal. Prachtig. Groetjes aan het kleine zwarte mannetje maar weer, en tot de volgende schrijfsels.

    Anita

  • 14 Augustus 2009 - 19:10

    Marten:

    Hoi Jan, wat ben je snel emt dat internetten!!En ik dacht eigenlijk dat je alleen die voettocht zou ondernemen? Altijd dat zwarte mannetje in de buurt. Je zou trouwens raar opkijken als dat ineens een vrouwtje zou zijn. P.S.zondag word ik 69 jaartjes. Zal er één op je drinken. Groetjes en Oant Sjen

  • 14 Augustus 2009 - 19:22

    Frans En Fran Haccou:

    Jan ik lees met verbazing je reisverslag regen regen regen terwijl wij in de dordogne de mooiste zomer sinds jaren beleven.Als je kunt doe Cadouin aan mooie kerk en genoeg slaapplekken enne overal lekker eten.
    bon courage!!
    frans frances

  • 14 Augustus 2009 - 20:00

    Mart En Marian:

    Ga volgende week je verslag lezen, ben vandaag gestopt met werken na 40 jaar, het is 1 groot feest in huize Veenstra, met volgende week 2 feesten van 50 mensen bij ons in de tuin. Hopen op mooi weer, laat het maar heet zijn moeder!

  • 14 Augustus 2009 - 20:50

    Joke:

    hallo jan, weer ademloos je verslag gelezen! wat een uitdaging om zomaar in een stil hoekje tegen een kerk aan te gaan liggen. in november ga ik 2 weken op de bonnefooi op tenerife en la gomera wandelen. dat is voor mij al een uitdaging. verder een goede voettocht. jammer dat je de slakken niet kunt eten (grapje).

  • 15 Augustus 2009 - 05:53

    Rene:

    ik heb het nog niet alles
    gelezen,erg leuk om het
    allemaal mee te maken en
    en te lezen,groetjes

  • 15 Augustus 2009 - 08:32

    Marian:

    verhaal al gelezen, en genoten, je vraag over de slak, komt mij bekend voor, want ik vroeg het mij destijds af bij het schelpen zoeken in Frankrijk"Slakken zijn tweeslachtig,geslachtsdelen zitten achter R voorpoot,na een tijdje kopvrijen schieten ze een pijl af en dat bevrucht de eieren, de eieren leggen ze in een kuiltje , en het slakkenhuis groeit met de slak mee" Goed he, je wordt niet zomaar voorzitster van 508 we volgen je verder!

  • 20 Augustus 2009 - 12:24

    Ine:

    Ha Jan:als je terug bent in b,voort heb je een andere buurvrouw naast je: Iene miene mutte... Ik houd het hier wel in stand.Het gaat je goed af het wandelen,leuke verhalen! Groet uut Brevoort

  • 21 Augustus 2009 - 07:32

    Klaas Van Smeden:

    Dag Jan!

    Ik geniet met volle teugen van je sappige, licht ironische, beeldende reisverhalen. Er is echt een scriever aan je verloren gegaan. Alhoewel, misschien ga je nog een boekje uitbrengen. Ik ben kennelijk vandaag ergens middenin je feulleton gekomen, want ondanks dee talloze keren dat je het verschijnen of verscheiden van het zwarte kereltje noemt, kan ik uit de context niet begrijpen wat je er mee bedoelt.
    Ik vind het een hele prestatie van je zo te reizen. groet, klaas

  • 22 Augustus 2009 - 19:08

    Maarten:

    het is weer zaterdag, mijn laptop dag voor evt E-mail. E ja, ook weer een verrassing: een gratis boeiend reisverslag van jou. Hier is het ook al tijden heet; voor vakantiegangers mogelijk prettig; voor pelgrims niet altijd, denk ik.Voor mij eigenlijk nooit.Nog een goede vootzetting van de tocht.

  • 23 Augustus 2009 - 19:40

    Theo Van Sloten:

    Hallo Jan!
    Tja, weet je nog die lange vreemde snuiter in La Tourelle die zich gratis en voor niets in het zweet werkte? Ik volg je voetsporen...succes en geniet!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Frankrijk, Cluis

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

18 December 2009

Prettige feestdagen

18 Oktober 2009

Oost west, thuis best? Of eind goed, al goed

05 Oktober 2009

De laatste loodjes

27 September 2009

Kom je over de hond

17 September 2009

Es viva Espagna
Jan

Actief sinds 11 Aug. 2008
Verslag gelezen: 288
Totaal aantal bezoekers 86807

Voorgaande reizen:

25 Januari 2011 - 31 December 2020

Onbekende duur

15 April 2010 - 15 Augustus 2010

Omweg naar Rome

15 September 2008 - 15 April 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: