Zwarte ventje foetsie - Reisverslag uit Thiviers, Frankrijk van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu Zwarte ventje foetsie - Reisverslag uit Thiviers, Frankrijk van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu

Zwarte ventje foetsie

Door: Jan Bloemendaal

Blijf op de hoogte en volg Jan

24 Augustus 2009 | Frankrijk, Thiviers

Dag 40 zaterdag 15 augustus, 2009, Gargilesse.

Ook vandaag is het warm. Het is geloof ik al de vijfde dag in successie dat het kleine zwarte ventje meeloopt. Dat is wel prettig, maar na de middag wordt het te warm om verder te wandelen, dan zoek ik liever een koel plekje in de schaduw en meteen is dan het zwarte ventje verdwenen. Gelukkig maar, dan hoef ik hem ook geen pilsje te geven.
Nu zit ik in de schaduw op het terras van het hotel restaurant, waar ik de vorige keer sliep nadat ik hier aangekomen was in stromende regen.
Vannacht zal het wel weer slapen worden in de open lucht. Gisteren was er een mooie refugio ter beschikking in Cluis. Ik sliep er met Matthias, de Zuidduitser met wie ik ook al een kamer had gedeeld in de jeugdherberg in La Châtre. Goed en wel geïnstalleerd werden we bezocht door een man die in moeilijk Frans even vier slaapplaatsen wilde reserveren. Die man bleek een Nederlander te zijn die een groepje van vier oude heren op de fiets naar Santiago begeleidde. Een uur later stroomde de refugio vol met vier in wielrenner outfit gestoken jonge ouderen die zo op het eerste gezicht met elkaar de drie honderd jaar met gemak haalden. Bijna genant om te zien hoe zij de trap op strompelden met hun fietsschoenen om de slaapplaats te inspecteren. Ze groetten niet eens en bij het verlaten van de refugio zeiden ze ook geen boe of ba. Gelukkig bleek de slaapplaats niet aan de eisen der heren te voldoen, want ze kwamen niet terug, zodat Matthias en ik de slaapzaal voor ons alleen behielden.
Matthias vertrok vanmorgen nog in het donker. Hij wilde het vijf en dertig kilometer verdere Crozant halen en het liefst met niet te veel hitte. Ik dacht niet verder te gaan dan Gargilesse en ik ga beslist niet een half uur eerder opstaan om zodoende te trachten de middaghitte te vermijden. Dat is niet de juiste manier. Je moet gewoon stoppen als het te heet wordt en verder gaan, als het weer kan. Als het straks weer kan, wandel ik wel verder.

Ondertussen blijkt me dat het verslag schrijven me veel moeilijker afgaat dan verleden winter. Toen liep ik aan één stuk van de ene slaapplaats naar de andere, omdat je meestal onderweg om al te grote afkoeling te vermijden toch niet kon stoppen. De dag eindigde dan altijd in een hotel, waar ik natuurlijk altijd voldoende stroom voor mijn computertje had. Nu daarentegen is de batterij vaak leeg, maar de verslaglegging is ook veel moeilijker, doordat ik veel vaker gezelschap heb. Van mijn goedbedoelde poging om over mijn belevenissen in reclassering en sociale academie te mijmeren komt al heel weinig terecht.

Dag 41, zondag 16 augustus, 2009, Crozant.

Heet is het, heet blijft het. Het kleine zwarte mannetje heeft het ook erg naar de zin. Hij huppelt vrolijk bijna de hele dag mee. Vanmorgen kwam ie wat laat op gang, maar toen hij eindelijk tevoorschijn kwam was ie ook bijna niet meer weg te branden.
Ik ontwaak deze morgen boven op een picknick tafel waar ik me gisteravond te slapen heb gelegd. Een meter of tien verder slaapt Markus, een andere Schwabe, die ik gisteravond nog trof in Gargilesse, in een hangmat. Hij heeft een voor mij vreemde dagindeling. Gisteravond kwam ie nog na zessen aanstrompelen en vanmorgen toen ik vertrok lag hij nog vrolijk te ronken in zijn slaapzak. Zijn rugzak is wel anderhalf keer zo groot als de mijne. Hoewel ik het hem niet vraag, ben ik toch wel nieuwsgierig naar wat ie allemaal meesjouwt. Als we op de picknick plek bij de begraafplaats van Gargilesse wat eten, zie ik een tipje van de dingen die hij meesjouwt. Er ontbreekt geen twee liter fles met water. Zijn uitgebreid assortiment aan levensmiddelen heeft ie allemaal ingepakt in tupperware doosjes. Fotograferen doet ie nog analoog, omdat dat mooiere beelden oplevert. Het gewicht van zijn rugzak schijnt hem niet te deren.

Nu zit i k al een uur of vijf in Crozant. Markus schijnt nog niet langs gekomen te zijn Mij best, dan heb ik deze refugio voor me zelf alleen en word ik ook niet gehinderd anders dan door mijn eigen gesnurk. ‘k Heb theezakjes gekocht, zo dat ik van die drank genieten kan morgenochtend. Suikerpilletjes had tante Emma niet in haar winkel, zodat ik wel een kilo aan suikerklontjes moest kopen, wilde ik de smaak van de thee enigszins kunnen appreciëren,. Nou ja, ik ga natuurlijk niet bijna een kilo suiker meeslepen, dus die laten we hier morgenochtend achter.
’t Is nu zeven uur en Markus heeft zich nog niet gemeld. ’k Kan me amper voorstellen dat ie niet tot hier gekomen is. Maar net in het café trof ik ook twee Fransen die een kamer geboekt bleken te hebben in het dorpscafé. Als ik hier vannacht alleen blijf is deze accommodatie luxer, dan de meest luxe kamer. Komt er toch nog een medepelgrim opdagen, nou dan redden we ons ook nog wel.
Morgen naar La Souterraine, bijna vijf en twintig kilometer verder.

Dag 42 en 43, maandag 17 en dinsdag 18 augustus, 2009, Bénévent l’Abaye.

In minder dan een jaar tijd is de Camino hier al enorm in beweging. Hoe zal die dan veranderd zijn in duizend jaar? Gisteren ging ik op voor la Souterraine, waar ik een mooie overnachtingsplaats wist bij Engelsen die er een een chambre d’hotes beheren. ‘k Had er Markus ook mededeling over gedaan en wat blijkt dan? Deze vormen van overnachtingsmogelijkheden moeten het duidelijk niet van de vakantietijd hebben, want de Engelsen waren op vakantie, zonder voor vervangend personeel gezorgd te hebben. Daar sta je dan. Als ik op een terrasje zit, zie ik Markus ook weer aan komen strompelen. Hij heeft bij de toerist informatie onderdak geregeld en ik ga met hem mee. Zijn onderdak blijkt een chambre d’hote met maar een kamer. Die ene kamer blijkt ook nog maar één bed te hebben, weliswaar tweepersoons, maar ik voel er weinig voor om een bed met hem te delen. Gelukkig staat er op de kamer een fauteuil die ontvouwd een pracht bed oplevert. Zo kunnen we toch de kamer delen en de prijs delen zonder het bed te delen. Het slaapt goed op deze uitgevouwen stoel. Bij de prijs van de kamer is een ontbijt inbegrepen, je ontkomt er niet aan met een chambre d’hote.

Na een goede nachtrust is het ontbijt geen domper meer. Ik weet zo langzamerhand wat ik op dat gebied in Frankrijk verwachten kan. Markus is behoorlijk uit zijn hum, hij heeft slecht geslapen en ik begrijp niet waarom. Ruim voor hem verlaat ik het overnachtingsadres en wandel verder. De streek is niet merkbaar anders dan de vorige dag, wel merkbar anders dan ruim negen maand geleden. Het lukt me nu constant de beschreven route te nemen. Tegen half twaalf kom ik bij een dorpje, waar de begraafplaats nu eens geen kraan met vers water heeft. Als ik iets verder wandel zie ik het restaurant waar ik van de winter op een zondag duur gegeten heb. Nu zie ik op de aankondiging dat ik er voor elf uur euro een prima maaltijd kan pakken en als ik er een half uur zit, komt Markus ook weer voorbij gewandeld. Hij maakt er geen geheim van dat het hem deugd doet mij hier te treffen, want hij heeft me al vaker verzekerd dat ie er bijna onder lijdt alleen te moeten eten. Desondanks zakt ie tijdens de voortreffelijke maaltijd buiten op het terras door de plastic stoel, tot grote hilariteit van mij en de overig eters. Na het eten vervolgen we onze weg. Er scheiden ons nog zeven kilometer van Bénévent l’Abbaye. Het is heet, en net wanneer ik denk dat eindelijk de weg door het schaduwrijke bos zal gaan buigt ie naar rechts, toch nog weer door de barre zonneschijn. Het zwarte kereltje heeft er geen enkel moeite mee. Hij blijft bijna de hele dag aan mijn zijde.
Als ik Bénévent bereik probeer ik toch maar even of de refugio werkelijk gesloten is, zoals Markus te weten is gekomen omdat ie heeft getracht te reserveren. Refugio’s zijn nooit zo gecharmeerd van pelgrims die trachten te reserveren. Maar het blijkt dat ie de juiste inlichtingen heeft gekregen. Dan maar naar het adres dat als alternatief wordt opgegeven.. Daar kan ik betalen en krijg ik een sleutel om even verder in het dorp toegang te krijgen tot een gite.

Dag 44, woensdag 19 augustus, 2009, Saint Goussaud

Dit dorpje ligt heel idyllisch bovenop een heuvel. Het is dn ook een hele klim geweest er te komen. Nog vijf kilometer scheiden me van de geplande slaapplaats. ‘t Is een korte etappe vandaag. Nog ruim een uur lopen, dan staat die plaats er aan te komen. Voorlopig is het hier nog goed op dit terras, waar ook straks een maaltijd geserveerd wordt. Geen menu pelerin, maar een menu ouvrier. Een menu dus voor de werkers. Dat bevalt me, het is meestal goed en goedkoop.

Dag 45 en 46, donderdag en vrijdag 20 en 21 augustus, Limoges.

Heb ik dan werkelijk tot twee keer toe een stuk verslag voor niks geschreven?
Van woensdag wist ik het nog; ik heb er ’s avonds zitten schrijven en het niet opgeslagen, maar van gisteravond kan ik het me niet herinneren iets fout gedaan te hebben. De feiten wijzen anders uit. C’est pas autre, zeggen de Fransen als ze bedoelen te zeggen dat het niet anders is. Woensdagmiddag bereikte ik samen met het zwarte kleine kereltje het dorp waarvan ik nu de naam niet terug kan vinden. Jean Louis was al in de refugio, die open was en heel gemakkelijk te vinden. Maar dan! Hoewel er een perfect geoutilleerde toerist informatie is in dit dorp, is er slechts een supermarkt die twee keer in de week zijn poorten opent en een hotel restaurant onder Engelse leiding, waar ik verleden jaar sliep, maar dat nu zijn poorten pas om zes uur wil openen. Dat restaurant moet de mogelijkheid geven dat ik die avond toch nog wat kan eten. Om zes uur zal echter de exploitant van de refugio komen om het geld te innen. Hoewel zijn komst op een plakkaat staat aangekondigd met daar bij de toevoeging dat je moet zorgen, dan aanwezig te zijn neem ik om kwart over zes de benen naar het restaurant, na het verlangde geld op tafel in mijn credentiaal gestoken te hebben. Jean Louis, de bemoeial, spreekt mij vermanend toe, maar een kwartier later is hij zelf ook in het restaurant, zonder de geldhaler gesproken te hebben.
In het restaurant word ik weer eens heerlijk bevestigd in mijn vooroordeel dat Engelsen niet kunnen koken. Maar à la, ik heb wat in de maag.

Er wonen hier veel Engelsen in de streek. Volgens de Corsicaan die in het restaurant bedient is men daar noodgedwongen blij mee. Die mensen nemen vaak geen arbeidsplaats in en verteren toch wat. Emotioneel lijken de Engelsen niet zo gunstig te liggen. Toen er vanmiddag tijdens mijn maaltijd in de stilte van het dorp een Fransman bij het babbelen met zijn dorpsgenoten de zware dieselmotor van zijn vervoermiddel alsmaar liet brullen en ik gevraagd had of hij die motor wilde stoppen, werd nadat de motor afgezet was, mij prompt gevraagd of ik Engelsman was. In zo’n geval heb ik mijn antwoord klaar en antwoord dan dat ik uit China kom.

In alle vroegte vertrek ik uit dit dorp. Ik moet er dertig kilometer uitgooien, wil ik de volgende overnachtingsplaats halen. Was het van de winter dat ik dit deed in stromende regen, nu wandelt het zwarte ventje volop mee, maar wat mij betreft mag ie na bijna veertien dagen gezelschap weleens een keer verstek laten gaan. Het wordt over de vijf en dertig graden. Maar ik heb weinig zeggenschap over dat eigenwijze ventje. De hele dag huppelt ie mee, Om twaalf uur verdwijnt ie als ik onder wat bomen op een terras neerstrijk om een maaltijd te nemen. Maar na het eten is ie direct weer present. Zuchtend en steunend bereik ik tegen half vier St. Leonard de Noblat. Tegenover de kathedraal is een pracht van een refugio. We zijn met zijn driën en er zijn ook drie kamers, dus ieder heeft een beetje privacy.

Om zes uur loopt mijn interne wekker af. Het ritueel afwerken van scheren, sch….. tandenpoetsen en dan gaan we weer. Vlak voor vertrek vraagt Markus me nog of het geregend heeft of dat men de straten nat gemaakt heeft. Omdat ik net een tractor met oranje zwaailicht heb waargenomen, verkeer ik in de heilige veronderstelling dat de straten nat gemaakt zijn.
Buiten gekomen moet ik toch constateren dat dat dan wel heel grondig gebeurd is en de vraag komt boven hoe de dag zich zal ontwikkelen. Na een uur heb ik de vrees voor een natte dag al van me afgeschud. Het zwarte kereltje stapt weer parmantig mee, maar echt heet, zoals de vorige dagen wordt het gelukkig niet. Tegen half twaalf ben ik al in een voorstadje van Limoges. Zal ik eerst eten, of toch maar doorstappen? Ik besluit flink te zijn, hoewel het nog anderhalf uur blijkt te gaan kosten, voordat ik bij de kathedraal ben.
Als ik na de maaltijd even bij de toerist informatie aanwip, staat Jean Louis daar al vanuit de verte te zwaaien. Het onderkomen van de jonge arbeiders, waar ik de vorige keer sliep, blijkt gesloten. Er is een echte refugio waarnaar we verwezen worden, met de aanwijzing daar om vier uur pas terecht te kunnen.
Een half uur voor die tijd wordt er toch al open gedaan. Een druk Frans mannetje laat ons binnen. We zijn in een voormalig nonnenklooster aangeland. De somberheid en triestheid, die al begonnen was bij het binnentreden van deze slapende wijk van Limoges, komt in verhevigde mate op me af als ik deze refugio binnen stap. Je zal hier toch maar ingetreden zijn als jong levenslustig nonnetje. Alleen al door de vreselijke sombere kleuren van de grondverf waarin het gebouw gezet is zal je het lachen wel benomen hebben. Voor de pelgrim is deze triestheid niet zo erg, omdat de pelgrim beseft, dat ie morgen uit deze trieste somberheid zal stappen.
Als ik even de stad in wil om nog wat levensmiddelen te kopen, gaat de hospiteerder met sleutel met me mee tot de voordeur. Het is net als in de gevangenis, deur voor je open, deur achter je weer in het slot. Hij vraagt me te bellen als ik weer naar binnen wil, maar als ik zeg dat mijn telefoon om hem op vijf en twintig meter afstand te bereiken eerst naar Nederland moet worden doorgeschakeld en dan weer terug van Nederland naar hier, krijg ik zo waar de sleutel mee.
Als ik een uurtje aan het tikken ben, arriveren er nog twee pelgrims die opgeven uit de Pays Bas te komen. Ik hoor ze bij het inchequen hun woonplaats Roermond spellen. Morgen gaan zij op de trein terug.

Dag 47, zaterdag 22 augustus 2009, Flavignac.

Van schrijven komt niks deze zaterdagavond.

Dag 48, zondag 23 augustus 2009, La Coquille.

Een glas water krijg ik aangeboden als ik na een behoorlijk vermoeiende dagmars in de refugio in La Coquille arriveer. Maar dat is wel het laatste waar ik op zit te wachten na de twee pilsjes in de bar vijf minuten eerder. Bovendien moet ik me ook nog in het Frans uitdrukken tegenover mensen die geen andere taal beheersen en daar heb ik even geen zin aan. Laat maar kletsen, ik zeg op alles ja, ook als de vraag een keus betreft. ‘k Heb de pest erjn. Dat zal wel komen van de vermoeiende hitte, de zondag in Frankrijk, waarin weer bijna alles gesloten is en de slechte bewegwijzering vandaag. Reden genoeg om me eens behoorlijk op mezelf terug te trekken. Tja, dan zijn wij Nederlanders toch anders en in dit opzicht misschien wel beter. Als we met zijn vijven aanwezig zijn en er zit één eentalige Fransman tussen, dan gaan we nog ons best doen om in het Frans te converseren, zodat die Fransman van ons gestuntel mag genieten. De Fransen zijn heel anders. Zij ouwehoeren gewoon in het Frans en begrijpen echt niet dat jij dat niet volgen kunt. Mogen ze dan al eens een woord kunnen uiten in een andere taal op een hun heel bekend terrein, zoals bijvoorbeeld Jean-Louis die docent economie is en mij vertelde dat ie “Wirtschaft” doceerde. In al die weken die ik nu al weer in Frankrijk ben, heb ik nog niet het genoegen gesmaakt om met een Fransman in een andere taal te converseren dan zijn eigene. Hetzelfde overkomt je natuurlijk ook in Engeland. Daar kom je ook niemand tegen die wat anders spreekt dan zijn eigen onverstaanbare Engels. Vanmorgen at ik een pizza in Chalus. Het was meteen te horen dat de restaurateur Engelsman was en wat doe je dan als taalvaardige Nederlander? Wel dan schakel je over op Engels. Stom, want deze Engelsman was opgegroeid in East London en zijn accent deed me denken aan het Australische. Onverstaanbaar dus. Maar de pizza smaakte redelijk.
Nu is er gelukkig in deze refugio ook een maaltijd te krijgen. Ik geloof dat ik zelfs aardappels met karbonade ga krijgen. Ze doen hun best hier om het mij naar de zin te maken, maar ik heb even geen zin in die moeilijke zinswendingen.
Gisteren was de refugio onbemand, toen heb ik zelf zo waar gekookt, hoewel er op honderd meter afstand een restaurant was, waar ik zelfs gevraagd had of ik er kon eten. In een onbemande refugio tref je meestal wel verschillende soorten deegwaren. Boter of olie om wat te braden is er ook wel. Dus ik had een paar karbonades gehaald in de supermarkt, plus een blikje sperciebonen. Met het tweepits elektrische kookapparaat, aangevuld met de mogelijkheden van de magnetron, lukte het me een redelijke maaltijd in elkaar te flansen. Vanmorgen moest ik me behelpen met wat crackers. De supermarkt gisteren verkocht geen vers brood, omdat het brood verstrekt werd in het restaurant, dat niet voor negen uur zou opengaan. En om nu tot negenen op een stukje brood te zitten wachten, neen dank je, dan wil ik al een paar kilometer gelopen hebben.

Dag 49, maandag 24 augustus 2009, Thiviers.

Bij het binnenwandelen van dit stadje, zie ik dat ik hier de vorige keer sliep in een onderkomen voor daklozen. In mijn beschrijving nu, wordt daarover niet gerept. ’t Is amper twaalf uur, de etappe was kort. Om half acht sta ik al buiten. De dreigende wolken die ik bij het opstaan al opgemerkt heb zijn verdwenen, de straat is nat. Het is heerlijk fris. Jean-Louis is al weg. Markus laat zijn voeten behandelen door het hospiterende echtpaar. Het ziet eruit alsof ie als een paard beslagen wordt. Gisteravond vertelde hij me nog dat ie gisteren ook aan het dwalen was geweest. We constateerden dat het op precies dezelfde plek was als waar ik ook de kluts was kwijt geraakt. Kennelijk toch een fout in de organisatie. Om Jean-Louis te vragen of hij daar meteen het goede pad gepakt heeft is geen beginnen aan. Hij snapt een niet foutloos Frans nooit, om er dan zijn waterval aan onverstaanbare Franse klanken tegenover te stellen. Laat maar. Ook de hospiteerders, hoewel bereidwillig genoeg geven er blijk van geen andere mensensoort te kennen dan de Franse.
Maar na vandaag zal ik Jean-Louis denkelijk niet terug zien want hij heeft te kennen gegeven in een ruk door te willen lopen naar Sorges. Mij best. Sorges is wel haalbaar nog deze dag, maar ik heb er geen zin aan vijfendertig kilometer sjouwen, ook al is het vandaag een stuk koeler, met een frisse westenwind.
In Thiviers geniet ik van een biefstuk patat. Ik moet tijd rekken, want de toerist informatie zal pas om twee uur open gaan. Tijd genoeg nog om ook nog even een dutje te doen.
De toerist informatie houdt zich aan de opgeplakte mededeling en prompt om twee uur krijg ik er te horen dat de pelgrims op de camping slapen. Eerst maar even inkopen doen in de supermarkt en dan op naar de camping. Op het adres waar ik gegeten heb zit Markus te eten. Ik zie hem voor het eerst met een glas wijn. Ik loop door naar de camping, waar in een bungalow vier bedden opgesteld zijn voor pelgrims. Een uur later komt Markus ook aansjouwen.






  • 24 Augustus 2009 - 18:31

    Joke:

    ha jan,
    de "zwarte vrouwtjes"zijn hier ook goed vertegenwoordigd!
    nog steeds zomer, heel fijn. ik hoop dat het voor jouw redelijk koel blijft.
    groet van joke

  • 25 Augustus 2009 - 11:12

    Anita:

    Hallo Jan,

    Beetje late reactie van mijn kant. Maar wat een heerlijk verhaal weer om te lezen. Vandaag heeft het zwarte mannetje een baaldag hier.....broertje regen doet nu zijn best!?
    Goed voor de tuin dat wel...jammer voor mij.
    Veel wandelplezier en inspiratie voor mooie verhalen. Ik kijk er naar uit.

    Groetjes Anita

  • 29 Augustus 2009 - 15:00

    Marten:

    Hoi Jan,
    In een bepaalde periode dat jij door Frankrijk hobbelt, liep onze jongste zoon door Schotland. Maar ik heb nooit gehoord dat er bij hem een zwart mannetje meeliep! Hij had meer gezelschap van regenwormen,kikkers en een onderbroek die hij kon uitwringen. Volgens hem kon hij dat laatste wel vaker, maar nu kwam er ook regenwater uit!! Have fun verder.

  • 29 Augustus 2009 - 16:01

    Maarten:

    je vertelt zo vaak over het hete weer, dat ik het er warm van krijg. Kan ook komen omdat het hier eveneens best weer is. Over je voeten lees ik niets, dus heb je kennelijk geen last van je eerdere ongemakken. Hoop dat het zo zal blijven. Goede reis verder !

  • 30 Augustus 2009 - 15:43

    Mart En Marian:

    Net terug van Terschelling, ook veel gelopen, maar dan over over strand met de voetjes door het water, wij gaan nu nog een week naar Duitsland Groningen, lezen met plezier je verslag, succes

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Frankrijk, Thiviers

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

18 December 2009

Prettige feestdagen

18 Oktober 2009

Oost west, thuis best? Of eind goed, al goed

05 Oktober 2009

De laatste loodjes

27 September 2009

Kom je over de hond

17 September 2009

Es viva Espagna
Jan

Actief sinds 11 Aug. 2008
Verslag gelezen: 395
Totaal aantal bezoekers 86819

Voorgaande reizen:

25 Januari 2011 - 31 December 2020

Onbekende duur

15 April 2010 - 15 Augustus 2010

Omweg naar Rome

15 September 2008 - 15 April 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: