Oost west, thuis best? Of eind goed, al goed - Reisverslag uit Santiago de Compostella, Spanje van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu Oost west, thuis best? Of eind goed, al goed - Reisverslag uit Santiago de Compostella, Spanje van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu

Oost west, thuis best? Of eind goed, al goed

Door: Jan Bloemendaal

Blijf op de hoogte en volg Jan

18 Oktober 2009 | Spanje, Santiago de Compostella

Dag 91, maandag 5 oktober 2009, Astorga.

Nooit heb ik me gerealiseerd hoe belangrijk frisse lucht voor me is. Maar als ik de verslagen lees, die ik net op het internet gezet heb, lees ik eigenlijk niets anders dan mijn behoefte aan frisse lucht, maar ook mijn verbazing dat hele volksstammen het geen moer kan schelen in wat voor een zwijnenstal zij slapen. Als dit het enige is, wat ik al pelgrimerend leer, is het al voldoende. Ik weet dat ik snurk, ook geen pretje voor een ander, maar ik kan daar weinig aan doen. Zelf heb ik iedere nacht oordopjes in en die dingen werken prima. Je hoort niks meer. In al die verschillende albergues waarin ik de laatste maanden sliep heb ik nog niemand horen snurken. Andere dingen hoor je natuurlijk ook niet. Maar ik acht mijn medepelgrims betrouwbaar genoeg, zodat ik ’s nachts niet ieder geluid hoef op te vangen. Dat was anders toen ik in het wilde weg per fiets over de wereld doolde. Je zette ergens je tent op en wilde graag weten of je ontdekt werd of niet. Nu hoeft dat niet. Ik geloof niet dat er slechte pelgrims zijn die er over uit zijn ’s nachts iets tegen mijn zin in te doen met mij of met mijn weinige bezittingen.

Hier in Astorga tref ik voor het eerst sinds negen dagen in Burgos, het sympathieke Duitse paar weer. De vrouw komt uit Kassel, de man uit Heinzberg. Met elkaar tellen ze bijna honderd veertig jaren. Beide zijn verweduwd. Ze hebben elkaar gevonden en kennelijk om de relatie te testen lopen ze de camino. Ik vind niet dat ze bij elkaar passen. De man is het type van Jan Boezeroen, de vrouw is veel intellectueler ingesteld. Maar wie ben ik om een oordeel te vellen over hun verhouding, als ze het samen goed hebben, dan is de mening van een ander van geen belang.
Astorga is een mooie oude stad, maar net als van de winter toen het ijzig koud was, ga ik nu weer weinig van de stad zien, het regent pijpenstelen.
Dus zit ik in de kroeg te internetten en mijn verhaaltje te schrijven. Salvador de Siciliaan komt ook weer opdagen. Ik slaap op een kamer met vier bedden. Tot een uur geleden was een bed nog onbelegen. Laat het zo blijven, want ik lig aan het raam, dat ik zelf open en dicht kan doen. De andere bedden worden ingenomen door een Italiaan en een Tsjechische vrouw. Beiden geen talenwonder heb ik al wel begrepen.
Italianen spreken net als Fransen geen Engels. Wat zijn wij Nederlanders dan toch bevoorrecht met onze onvoorstelbaar grote talenkennis. De meeste mensen die je tegenkomt beheersen slechts hun moedertaal. Ongelooflijk, maar waar.

Dag 92, dinsdag 6 oktober 2009, Rabanal del Camino.

Dag 93, woensdag 7 oktober 2009, Foncebadon.

Wordt het vandaag nog wat of blijft het zo? Het is nog geen tien uur in de morgen en ik zit al te schrijven. Helaas! Buiten giert de storm en het water valt met bakken uit de hemel. De verregende pelgrims stromen binnen in deze fonkelnieuwe herberg annex bar.

En net als ik dit geschreven heb, klaart het op, ik pak mijn zaken in en wandel verder. Het gaat nog een stukje bergopwaarts tot het ijzeren kruis. Het blijft droog. Bij het ijzeren kruis zie ik Huib en Wil weer, die ik al sinds Fromista ken. Alleen Wil loopt. Huib rijdt de camper en verzorgt Wil. Hij ziet de lol van het wandelen niet in, hoewel hij sportleraar is geweest. Wil nodigt me uit voor een kopje koffie. Dat neem ik graag aan. Het voelt als een warm bad, wanneer ik hun camper betreed met zijn Nederlandse interieur. Mon Dieu, wat doet dat goed, na precies drie maand weer in een Nederlands interieur te zijn!
Na de koffie loop ik met Wil eerst nog weer een stukje naar boven, dan gaat het naar beneden. Ik kan haar amper bijhouden, hoewel ze zich aan mijn tempo tracht aan te passen. Gespreksonderwerp genealogie. Dat is interessant, ze is met haar onderzoek vastgelopen in een tijd die nog niet zo ver achter ons ligt.

Gisteravond in Rabanal zitten kletsen met drie mannen uit de buurt van Antwerpen. Drie broers die met elkaar een stuk van de Camino wandelen. Wat moet dat mooi zijn als je zulke goede bekenden als je eigen broers bereid vindt om met je op te wandelen.

Toch vallen de contacten op de Camino mij wat tegen. De gespreksonderwerpen zijn behoorlijk oppervlakkig, eigenlijk net als in het dagelijks leven. Ik mag graag een boom opzetten, maar daar krijg ik weinig kans toe. Soms komt het tot een gesprek over het geloof. Ik verbaas me er over met welk een lichtvoetigheid men dan meestal over voor mij essentiële punten heen walst. Men heeft zich de vraag nooit gesteld. Men zegt te geloven. Vraag je door dan krijg je antwoorden die niet doordacht zijn. Ach, ik zal weer te zwaar op de hand zijn. “Oh, je bent dus katholiek! Geloof je in de onfeilbaarheid van de paus? Ja? Dan zul je ook zijn abortus beleid en voorbehoed middelen beleid dienen te respecteren. Geloof je dat werkelijk de stoffelijke resten van de apostel Jacobus in Santiago begraven zijn?” Neen”, luidt dan het antwoord. “Geloof je dat Jezus over het water liep?” Soms wil men dat nog wel geloven. “Geloof je dat Maria als maagd beviel van haar zoon Jezus?” Wat geloofd wordt vind ik niet zo interessant. Het interessante vind ik, waar men de grens legt. Niemand heeft me nog in duidelijke woorden kunnen uitleggen waar de grens van zijn of haar geloven ligt.
Er moet toch ergens een grens liggen. Als je het oude testament leest, lees je daar allerlei voorschriften waaraan je je als mens dient te houden. Doe je dat niet, dan zul je ter dood gebracht worden. Die doodstraf bij constatering van die overtredingen wordt al lang niet meer toegepast. Geen enkele vrouw, bijvoorbeeld, wordt bij ons nog na constatering van overspel gestenigd. We nemen de Bijbel dus niet letterlijk meer. Maar de vraag blijft immer bestaan, waar ligt de grens? Ook de meest fundamentele groeperingen in Nederland nemen de Bijbel niet letterlijk, al beweren ze soms van wel. Door de komst van Christus is de wet vervuld, werd mij vroeger op school geleerd. Ik heb dat toen opgevat als wij hoeven ons daarom niet meer te houden aan de voorschriften van het oude testament. Maar waar laat je de voorschriften los en ga je gezond verstand gebruiken? Het zou toch van de gekke zijn als je in deze tegenwoordige tijd geen voorbehoedmiddelen zou mogen gebruiken. Het zou toch van de gekke zijn als je voor het huwelijk geen sex zou mogen hebben. Lieve help, ik ben vier en zestig en nooit getrouwd geweest. Neen, in een maatschappij zonder voorbehoedmiddelen heeft men gegrepen naar het middel van de verdoemenis als vrouwen sexueel contact hadden voor het huwelijk. Er kon immers een kind uit voortkomen en wat voor een ellende brengt dat niet met zich mee in een maatschappij waar in een vrouw zich niet zelfstandig een inkomen kon verdienen. Dus geen sex voor het huwelijk betekent dan ook geen kind zonder man die voor een inkomen zorgt.
Maar nu we sinds enige decennia over goede voorbehoedmiddelen beschikken, hoeven we toch niet meer met eeuwige verdoemenis te dreigen als het gaat over sex voor het huwelijk.
Zo is er veel meer te noemen wat in Christelijke groeperingen heilig verklaard is en wat eigenlijk bij goed doordenken belachelijk is. Op de sociale academie werden we in filosofie onderwezen door een filosoof, die zich zelf Christen noemde, hoewel hij ons onderwees in Marxisme-Leninisme. Hij wierp dan de vraag op wat is het verschil tussen een Christen en een niet Christen? Antwoord: een Christen heeft alleen vijftien jaar latere een volautomatische wasmachine. Voor volautomatische wasmachine kan je ook internet of mobieltje invullen. Christelijke groeperingen zijn toch altijd conservatief. Kijk maar om je heen, zie je dan ergens een Christelijke groepering die voorop loopt met de toepassing van de nieuwste technologische ontwikkelingen? Neen, steeds zie je weer dat Christelijke groeperingen de nieuwste technologische ontwikkelingen van de hand wijzen. Hoe was het met de acceptatie van de bioscoop? Hoe accepteerde men de televisie? Verboden, verboden! Wee u die zich bedient van deze communicatiemiddelen. En nu? Is er nu na dik vijftig jaar televisie nog een groepering die de televisie afwijst?
Trouwens van niet acceptatie van het internet heb ik van christelijke zijde nooit iets vernomen.
Ik herinner me het begin van de jaren zestig toen ik assistent personeelchef was op een grote fijn mechanische industrie. We hadden meer dan drie honderd werknemers. De vijfdaagse werkweek werd in gevoerd. Een werknemer van ons kwam zich bij personeelszaken beklagen over die verandering omdat in de Bijbel stond: “zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen”. De man leek werkelijk een gewetensprobleem te hebben met deze vijfdaagse werkweek. Maar ja, hij kon niet anders, hij zal er wel genoegen mee hebben moeten nemen dat hij in het vervolg in slechts vijf dagen zijn levensonderhoud moest en kon verdienen. Zal het bij zijn zienswijze niet een rol gespeeld hebben dat hij geen invulling kon geven aan de zee van vrije tijd die er aan stond te komen?

Dag 94, donderdag 8 oktober 2009, Ponferrado.

Dag 95, vrijdag 9 oktober 2009, Villafranca del Bierzo.

Op dertig december sliep ik hier ook. Op acht januari kwam ik in Santiago. Loop ik net zo vlot als verleden keer, dan scheiden me dus nog negen dagen van Santiago. Volgens de beschrijving nog zeven dagen. Als de waarheid ook hier in het midden ligt, zullen het wel acht dagen worden, dus dan ben ik volgende week zaterdag in Santiago. Ongelooflijk dat er een einde kan komen aan deze zwerftocht, maar ik verlang er zo langzamerhand wel naar. Gek genoeg ben ik Spanje niet zat, zoals ik op het laatst Frankrijk zat was.

Enkele uren later, na het diner. ‘k Heb in het stadje gegeten, ‘k ontmoette Josef en Inge weer, die ik nu al drie weken iedere dag weer tegen kom, behalve dan dat ik ze een week na Burgos niet gezien heb. Salvator, de Italiaan van Sicilië heb ik nu al in geen twee dagen gezien. Hem ken ik ook al sinds de eerste albergue na Pamplona. In het begin mocht ik hem niet. Hij kwam mij over als een Italiaan met een te groot ego. Ik noemde hem Al Capone, omdat hij van Sicilië komt. Gaandeweg ontwikkelde ik toch enige sympathie voor hem Hij is best wel aardig en je moet door het drukke gedoe van de Italianen die met hun handen hun grote daden demonstreren, heen kijken. Lukt dat, dan zijn het eigenlijk best aardige mensen. Sterker nog, op het ogenblik heb ik liever te doen met een Italiaan dan met een Fransman. Maar mon Dieu wat is het moeilijk mensen tegemoet te treden zonder vooroordelen. ‘k Kom al een paar dagen een Italiaans paar tegen, ze vertrekken iedere morgen eerder dan ik, maar al spoedig haal ik ze in. De man is behoorlijk wat jonger dan ik, maar hij loopt heel langzaam. Je ziet dat het hem erg veel moeite kost verder te lopen. Toch komt hij nu een dag of vier altijd weer in dezelfde herberg aan als ik. Hij kan weinig plezier hebben in de wandeling, toch loopt hij verder.
Nu zitten achter mij vijf Hongaren te zwetsen. Ik dacht dat ik Zweeds hoorde, maar als ik navraag doe, zeggen ze Hongaars te praten. Ik kom nog meer Hongaren tegen dan Nederlanders. Het is gewoon genant zo weinig Nederlanders dat ik tegen kom. Zouden ze zich verschuilen achter hun talenkennis. Zou ik ze niet herkennen, omdat ze in gesprek zijn in het Engels, het Duits of het Frans? Of zouden er gewoon geen Nederlanders zich voortbewegen over de Camino, momenteel? Ik geloof dat ze er gewoon niet zijn.
Als ik niet zo goed Duits zou spreken, zou ik er beroerd aan toe zijn. Wij Nederlanders zeggen altijd dat we veel reizen, maar de Duitsers doen daarvoor niet onder en bovendien zijn er veel meer Duitsers dan klootjesvolk uit de lage landen. Dus de kans dat ik een Duitser tegenkom is vele malen groter dan dat ik een Nederlander tref. Dus ik heb op al mijn reizen voortreffelijk Duits geleerd, al zeg ik het zelf.

Vanmorgen liep ik een tijd je op met een Spanjaard uit Madrid, wiens Engels beslist minder was dan mijn Spaans. Maar wij bleven Engels spreken of wat daarvoor door moest gaan. Er liepen nog wat meer Spanjaarden om ons heen en die moesten kennelijk er van doordrongen worden hoe goed mijn medewandelaar zich kon uitdrukken in de Engelse taal. Ik liet de man maar kletsen, hoewel ik de helft niet verstond, en niet zo voorkomend was om om opheldering te vragen. Laat maar gaan. Hoop alleen dat ik de man morgen niet weer tref. Neen, dan Josef en Inge uit Kassel en Heinzberg, die bevallen me beter. En af en toe kom ik ook nog wel andere fijne mensen tegen.
Leuke mensen, met wie je je goed kunt onderhouden hebben altijd meer mijn belangstelling gehad, dan landschappen, kerken of oude kastelen, hoewel ik voor de archeologie in Egypte of Mexico enige contacten zou laten vallen. Veel pelgrims hier hollen alle kerken die ze op de weg passeren in. Mij vragen ze dan, “ben je in de kerk geweest?” “Neen, wat moet ik daar dan?” Soms noemt men mij cynisch? Ik ben niet cynisch, ik ben door mijn vele reizen door de wol geverfd en sta niet meer in verbazing me te verbazen bij elk overblijfsel uit de Middeleeuwen. ‘k Zou trouwens nog graag eens Anghkor Vat bezoeken. ‘k Weet nu niet of ik het goed schrijf.

Laat alle mensen die het volgehouden hebben tot nu toe alle afleveringen te lezen een reactie plaatsen. De verslagen moeten zo langzamerhand wel net zo saai geworden zijn als de camino zelf.
We zullen zien. Ik hoop deze schrijfsels in Santigo op het internet te plaatsen, maar als dat niet lukt, doe ik het lekker thuis.
Hier in deze albergue hangt een foto van een kerel die door zijn ouders de naam Jezus kreeg toebedeeld. Gisteren hoorde ik een Amerikaanse zeggen: “When this man kissed me, I felt so good”. Dan kan ik slechts denken dat er toch mensen met een andere instelling op deze aardkloot rondlopen dan ik. Voor mij zijn zulke mensen simpel. Mon dieu wat zou ik een moeite moeten doen om goed met zulke mensen te kunnen omgaan.

Vanmiddag zag ik hier weer een pelgrim met een ezel. Ongelooflijk. Ongelooflijk hoeveel problemen iemand zich op de hals haalt door met een ezel verder te trekken. Ik heb man noch ezel aan gesproken. De ezel niet, omdat ik buiten ia weinig van de ezeltaal begrijp, de man niet omdat hij in een zo totaal andere wereld leeft als ik. De ezel draagt de bagage. Had je gedroomd. De ezel draagt een enorme last, die in dit gevel bedekt was door een blauw zeil. Mij best, maar wat me hogelijk verbaasde was, dat de ezeldrijver gebukt ging onder een rugzak die qua omvang en gewicht beslist niet onderdeed voor de mijne. Wat doet zo’n man dan met een ezel? Is zo’n ezel dan alleen maar gezelschap? Kan zijn, maar dan ken ik prettiger gezelschapsvormen. Ach niet iedereen is zo rationeel als ik .

Dag 96, zaterdag 10 oktober 2009, Vega de Valcarce.

Hoe dichter ik bij Santiago kom, hoe verder weg het komt te liggen. Rekende ik twee weken geleden nog donderdag de vijftiende daar aan te komen, nu hou ik er rekening mee, dat het wel zondag de achttiende wordt.
Ook vandaag heb ik minder gelopen dan de planning. Regen en een stuk etappe zonder voorzieningen weerhielden mij ervan verder te gaan, ook al omdat ik in gesprek kwam met Kurt en zijn vrouw, die ik ook een paar dagen geleden al ontmoette. Ze hebben hun intrek genomen in een goed en niet te duur pension en adviseren mij hetzelfde. Kurt heeft spierproblemen en hoopt daar binnen vier dagen af te zijn .Hij rekent er mee dat hij dan pas verder kan lopen. Hoe vreselijk veel mensen worstelen met hun lichaam. Je ziet ze met rugzak en al over straat strompelen. Veel jongemannen hebben knieproblemen. Mijn grootste lichamelijke probleem is een wrat op mijn linker middelvinger, die ik al drie keer hebben laten weghalen. Als dat ding weer komt opzetten bemoeilijkt dat het pianospelen, maar onder het lopen heb ik er natuurlijk geen last van. Ik heb al heel lang geleden geconstateerd dat ik beslist niet één van de vlotste lopers ben, maar ik kan wel uren en dagen achter mekaar doorgaan zonder enig probleem. Zelfs word ik niet moe meer. Ik hou er mee op, omdat ik gewoon geen zin meer heb. Niet iedere dag realiseer ik me dat die conditie eerder een uitzondering is dan gewoon.

Morgen gaat het weer bergopwaarts, naar O’Cebreiro, een Keltisch dorp boven op de berg. Dat vormt de laatste hobbel in een dan vlakker wordend en lager liggend Gallicië.
Ik heb er zin in. (morgen).

Dag 97, zondag 11 oktober 2009, Alto de Poio.

Stralend openbaart zich deze zondag aan mij. De laatste op de camino? Hopenlijk. Maar het weer is voortreffelijk. Zoals gewoonlijk vertrek ik in het donker. Maar ook in dit donkere gedeelte van de dag loopt het kleine zwarte ventje al weer met me mee en het is nu met recht een klein zwart ventje. Enige uren later als hij tot leven komt door de zon is hij veel groter en in deze tijd van het jaar blijft hij ook overdag veel groter dan enige maanden geleden in de zomer.
Het gaat steil naar boven naar La Faba. Nog zelden heb ik zo lang zo steil naar boven gewandeld. In de steilte van de weg word ik ingehaald door een man die een stuk ouder lijkt dan ik, een Fransman, die me vertelt alleen Frans te spreken en zijn non verbale mededeling is en zo hoort het ook eigenlijk. Word ik nu overgevoelig voor Fransen? Laat hem oprotten. Gelukkig loopt hij mij voorbij als ik in La Faba de bar aandoe om een kopje koffie te drinken. Verder gaat het weer. Het blijft stijgen. Halverwege O Cebreiro zit er een Italiaanse schone in het gras van het werkelijk fantastische uitzicht en de stilte van de bergen te genieten. Even later haalt ze mij weer in. We babbelen wat, maar ik ben haar toch te langzaam. In O Cebreiro is weer veel toeristisch vertier. Ik drink er een paar kopjes koffie en wandel verder, geniet ondertussen van het stralende weer, dat af en toe soms warm aanvoelt. In Hospital wil de dikke herbergierster reeds om half een wel een maaltijd voor me klaar maken. Dikke mensen bedgrijpen dat anderen niet tot één uur willen wachten met eten. Na de voortreffelijke maaltijd spoed ik me verder richting Fonfria. Halverwege word ik ingehaald door een mij bekende Bask, die me vertelt hoe voortreffelijk het te slapen is in Alto de Poio, waar je voor tien Euro een kamer met twee bedden kunt krijgen. Helaas loopt het mis en beland ik in een albergue waar je voor vijf Euro met zijn twintigen kunt slapen op één zaal, die vochtig aandoet. We zullen zien, het is maar voor één nacht.

Dag 98, maandag 12 oktober 2009, Samos.

Hoe zit dat toch? Ben ik vandaag weer beland in een herberg donativo, zo eentje waar ik in Najera uitgegooid werd door de politie. Maar ook hier moet ik op mijn tellen passen. De hospitalero’s in zulke gelegenheden zijn niet te pruimen. Zij hebben de waarheid in pacht. Hun woord is niet alleen wet, maar ook wijsheid in eigen oog. Wat zij zeggen moet je geloven. Ik doe mijn best om uit te leggen wat het verschil is tussen Holland en Nederland. Maar Nederland is volgens de man, die het weten kan Holland en België samen. Wat heeft het voor nut te trachten het licht te brengen in zo’n duister hoofd? Als ik even in de middag op bed ga liggen, komt de man aangesneld en vertelt me dat ik me moet toedekken, anders vat ik kou. Is mijn Spaans nou zo slecht, dat ik zijn woorden zo begrijp? ‘k Geloof het niet, want als ik weer wakker ben geworden heeft er zich net een pelgrim aangediend, die ik enkele malen hoor zeggen “Denemarken” in het Engels. Ik vraag hem of hij gestart is in Denemarken., maar hij vertelt mij dat ie van de Far Oer komt en dat hij hier niet duidelijk kan maken wat en waar de Far Oer zijn. Ik adviseer hem dat op te geven en vertel mijn ervaring met Holland en Nederland, begrippen die echt meer bekend zijn in de wereld dan Far Oer.
Dan spoed ik mij naar het tegenovergelegen restaurant om mijn verhaaltje te schrijven. Het is echt nog warm op het terras onder een reuze parasol. Twaalf oktober schrijven we en het is nog volop zomer. Heerlijk! Vanmorgen ging ik om half acht weg van Alto de Poio, zeven honderd meter hoger dan hier. Ook toen al was het niet koud. Voor het weggaan doe ik iedere morgen mijn jack aan, maar ook iedere morgen hou ik het nog geen kwartier vol voor ik het weer uit doe. De omstandigheden van de afgelopen winter zitten er nog diep bij mij ingegrift. Ik loop nog iedere dag in korte broek. Het is heerlijk. Vandaag is de etappe behoorlijk zwaar te noemen. Het gaat meer dan honderd meter bergaf tot Triacastella. Het traject is beslist geen asfalt maar benen brekende slechte keien vormen de bodem van de weg. Het wordt zo erg dat ik voor het eerst wat voel in mijn heupen. Mijn tempo zakt behoorlijk. De uitzichten zijn adembenemend mooi. Lager dan ik sta, zie ik een groot wolkenveld over een dorp hangen. ’t Is een sprookjeswereld. In Triacastellea zie ik plots Kurt en zijn vrouw, van wie ik de naam vergeten ben, weer. Zij zeggen te opteren voor de kortere route met nog weer een hoge berg erin. Zij willen dan een kamer nemen in een dorp, dat in mijn gids niet eens genoemd wordt. Maar ik neem liever de route over Samos, waar ik ongeveer alle vijf kilometer wel kan stoppen omdat er slaapgelegenheid is, hoewel er meer slaapgelegenheid is, dan in mijn gids vermeld wordt. Mijn gids vermeldde niets van de beide herbergen in Alto de Poio. Ik koos de eerste gelegenheid, en die bleek werkelijk slecht te zijn. Het was er vochtig en het stonk er naar schimmel. Desondanks was vanmorgen om zeven uur nog niemand wakker. Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. De waard van het restaurant aan de overkant verklaarde me voor gek, dat ik daar sliep. Zijn herberg was echt beter, maar ja ik had geen zin om nog te veranderen. Typische man trouwens die waard. Hij verstond het met me om te gaan. Toen ik gisteravond een tafeltje alleen wilde hebben, wilde hij dat ik aansloot bij twee Finse vrouwen. Hij ging zo ver dat ie me aan mijn oor naar het tafeltje van die vrouwen trok. De manier waarop hij dat deed vond ik leuk. Vanmorgen nam hij afscheid van me en ik had het gevoel, dat ik een vriend verliet.

Dag 99, dinsdag 13 oktober 2009, Ferreiros.

Zonnen, overal, behalve aan de Middellandse Zee kust, is wat het weerbericht op de tv laat zien. En al drie dagen heb ik zon gehad gepaard met warm weer zelfs. Heet is het niet te noemen maar na ’s morgens een uur of elf wordt het lekker warm. Vandaag dus ook. Tot mijn schrik zie ik dat het nog geen half zeven is als ik wakker word en velen al weer aan het pakken zijn. Dat wordt voor mij bijna anderhalf uur in het donker strompelen. Weinig aanlokkelijk, maar het is niet anders. Ik troost me met de gedachte dat de camino parallel aan de weg loopt. In bed blijven liggen tot het licht wordt is geen optie. Net als zo vaak word ik als één van de laatsten wakker, maar ben het eerste weg. Wat doen die mensen toch de hele tijd?
Als ik buiten kom gaat het café net open. Gauw een koffie met een stuk tortilla en dan kan de strijd voor de dagelijkse kilometers weer beginnen. Tot tien uur in Sarria zie ik geen enkele pelgrim meer. Maar dan schijnen de pelgrim sluizen volop open gegooid te zijn. Soms zie ik voor me meer dan tien pelgrims en achter mij het zelfde aantal. De schrik slaat me om het hart. Zou de herfstvakantie begonnen zijn op de universiteiten? Het zijn allemaal jonge mensen die me in een veel te hoog tempo voorbij wandelen. Als die allemaal herberg kiezen, waar ik ook slapen wil, kan ik mijn lol wel op. Allemaal Spanjaarden, die graag in hun eigen bedorven lucht de nacht doorbrengen en een ander geen sprankje frisse lucht gunnen. Mon Dieu, bewaar me.
In Ferreiros, waar ik om half drie aankom is de hele meute neergestreken in het enige restaurant. Ik heb niet veel hoop dat de enige herberg in dit dorp nog een bed voor mij over zal hebben omdat er volgens de beschrijving maar twee en twintig bedden zijn.
Zestg meter na het restaurant heerst er in de herberg echter een onverwachte landelijke rust. Alle ramen zijn wagen wijd open gezet en ik hoor dat ik pas de tweede pelgrim ben. Heerlijk, wat een rust. De eerste pelgrim blijkt me Antonio te zijn een zeven en veertig jarige Bask, die ik ook al enige dagen ken. Wat mij betreft hoeven er niet meer slapers bij te komen.

Dag 100, woensdag 14 oktober 2009, ?

Dag 101, donderdag 15 oktober 2009, Melide.

Nog een dikke vijftig kilometer scheiden me van Santiago. Onvoorstelbaar dat er een einde kan komen aan zo’n wandeling. En het blijft maar zomeren. De temperatuur komt overdag nog dik boven de vijfentwintig graden, maar in de ochtend, als de zon goed en wel weer te voorschijn is gekropen, zo tegen een uur of negen is het behoorlijk koud.

Gisteren niet aan verslaglegging toe gekomen. Ik koos een bed in een herberg, waar al een Amerikaans echtpaar zat te wachten of er iemand zou komen om hen welkom te heten. Waarom ze geen bed kozen, ontging. Alles was open, dus de formaliteiten kunnen later wel geregeld worden. Ik koos een bed, nam een douche en ging vervolgens op weg naar een restaurant, een kilometer verder. Een passerende boer die goed Frans sprak had mij verteld dat een kilometer verder een restaurant was. Daar bleek een herberg naast te staan. En wie zaten er in het restaurant”? Zij geloofden hun ogen nog minder dan ik. Joep en Inge zaten er te eten. Het werd een vrolijke en gezellige boel. Laat, maar niet te laat, want je moet in een herberg meestal om tien uur binnen zijn, worstelde ik me weer de berg op naar mijn refugio. Ondanks de twintig bedden bleken er totaal maar vier pelgrims te slapen. Heerlijk rustig dus.
Nu heb ik hier in dit stadje een kamer genomen. Dat is nog rustiger. Nu kan ik morgenochtend helemaal zelf bepalen, wanneer ik de lamp aan doe. Volgens de beschrijving is hier maar één herberg met honderd en twintig bedden en ik heb ze gezien de massa’s pelgrims die hier weer toestroomden.
Vanmorgen liep ik een hele tijd op met een stuk of zes jongens van een jaar of dertien, veertien die in schoolverband hun Compostela gaan halen. Ze zijn begonnen in Sarria. Vanaf die plaats is het goed honderd kilometer en dat is genoeg als je te voet bent om in Santiago erkend te worden. Wat het voor school was konden de jongens me niet duidelijk maken. Hun Engels was niet veel beter dan mijn Japans. En zulke jongens op die leeftijd hebben er natuurlijk geen enkele idee van dat het schoolsysteem in een ander land anders is. De groep was wel erg internationaal, maar ik denk niet dat het een internationale school was, want dan hadden ze vermoedelijk wel beter Engels gesproken. Er liep een Argentijn mee, een Rus, een jongen van wie de moeder Duits was. Het was even in een heel andere wereld vertoeven voor mij.
Morgen wil ik de helft doen van het totaal dat ik nog wandel en volgens de voorspellingen blijft het weer goed.

Dag 102, vrijdag 16 oktober 2009, Arca/Pedrouzo.

Om kwart voor zeven sta ik op de deze een na laatste dag reeds buiten. Uiteraard is het potdonker. Ik prefereer de verlichte verkeersweg met zijn asfalt plaveisel boven de echte camino, waar het toch al gauw strompelen wordt en het zal nog wel anderhalf uur duren, voor dat ik een hand voor de ogen zal kunnen zien. Het is pas licht als ik zonder kunstlicht op mijn horloge kan zien hoe laat het is. Drie en dertig kilometers scheiden me van het einddoel van deze dag. Ik moet wel zover, want ongeveer vijftien kilometer voor het einddoel is er geen enkele voorziening. Om negen uur dient er zich een herberg aan en ik heb al best zin in koffie. Kurt en Dorothy zitten er genoeglijk te ontbijten. Zij hebben er geslapen in de enige habitacione, zoals een kamer in het Spaans heet. Een prettig weerzien. Er zit ook nog een Italiaan te ontbijten. Hij is op de terugweg en wil deze in vier jaarlijkse etappes afleggen. Nog twee keer tref ik van daag Kurt en Dorothy als ik ergens aanleg. Als ik eindelijk om vijf uur een bed gekozen heb zie ik ze weer verschijnen, maar

zij zijn op zoek naar een kamer. Ik wil nog één keer in een albergue slapen en goed in me opnemen hoe het daar slaapt. Morgen in Santiago zijn de herbergen me te massaal, dan neem ik ook een kamer.
Nog achtien kilometer scheiden me van het einddoel.

Is het dan morgen echt afgelopen? Ik betreur dat niet, maar ik weet zo langzamerhand ook , hoe snel ik in Nederland weer terug zal verlangen naar de Camino, alleen al omdat het hier nog wel elke dag zomer lijkt.

Dag 103, zaterdag 17 oktober 2009, Santiago de Compostela.

Gelukt, gelukt! Enerzijds is er het gevoel van triomf, dat ik toch maar weer in ruim honderd dagen meer dan vijf en twintig honderd kilometer gelopen heb naar hier. Anderzijds is er de teleurstelling van het doel dat weggevallen is. Een leegte die op me afkomt? ‘k Weet het niet.

Zo laat mogelijk ben ik opgestaan en op deze laatste dag ontkom ik ook niet aan de worsteling door het donker. Sterker nog op deze laatste dag raak ik de koers kwijt. Als ik hoor dat er op het vliegveld van Samntiago een vliegtuig opstijgt, kan ik mij oriënteren en realiseer me dat ik goed mis zit. Terug dan maar naar het punt waar ik de camino in het donkere bos heb zien verdwijnen.
Als ik een half uur verder gestrompeld ben zie ik Greg weer, die ik al meer dan een week niet gezien heb. Het wordt langzamerhand licht, maar voordat ik op mijn horloge kan zien hoe laat het is, ben je kort bij half negen.
De paaltjes die sinds ongeveer honderd vijftig kilometer de nog te lopen afstand vermelden, geven niet de juiste afstand aan. Kort voor het vliegveld houden ze op iedere vijf honderd meter te verschijnen. De pelgrims moeten nu al jarenlang om het vliegveld heen lopen, het vliegveld waarover vroeger de camino rechtstreeks doorliep. Men heeft verzuimd om de meer dan honderd paaltjes op de nieuwe langere afstand af te stemmen. Daarom lijkt het dat je er gauw bent, maar valt het toch nog een kilometer of vijf tegen. Pas als ik op de Monte de Gozo ben heb ik het gevoel dat ik er gauw ben. Kort na Monte de Gozo krijg je dan ook voor het eerst zich op de stad. Met de plattegrond die ik gisteren in Podrouzo gekregen heb, spoed ik mij eerst maar naar het autobusstation om eens te horen wanneer de bus gaat.
Op zondag blijkt er geen bus te vertrekken maar desgewenst wil de busmaatschappij mij op maandag oppikken en op dinsdagmiddag afleven in Eindhoven. Dat zullen w dan maar doen.
Ik neem mijn intrek in dezelfde hospedaje als van de winter. Dicht bij het centrum, weinig comfortabel, maar ik ben er tevreden mee. Als ik na de douche naar het kerkelijke bureau wil, komen Kurt en Dorothy net daar van dan. Vijf minuten wachten maar en dan ben ik ook aan de beurt om mijn papieren te overhandigen om mijn diploma te verkrijgen.

Dag 104, zondag 18 oktober 2009, Santiago de Compostela

Ik voel me doodmoe en blijf tot twaalf uur op bed liggen. De eerste dag sinds lang geleden dat ik niet wandel. Morgen om tien uur gaat de bus. Volgens de planning ben ik dan dinsdagmiddag om half vier in Eindhoven en mogelijk tegen een uur of zeven thuis.

Ik dank iedereen die het tot hier volgehouden heeft de verslagen te lezen.

  • 18 Oktober 2009 - 12:18

    Anita:

    Hallo Jan,
    Wat heb ik genoten van je verhalen. Ook deze (voorlopig hoop ik) laatste mail heb ik in 1 adem uitgelezen.

    Kijk met veel plezier en een dikke glimlach terug op deze mooie tocht Jan. En....vergeet niet het zwarte mannetje mee te nemen hoor. haha. Kon het maar. Alhoewel...hier mogen we ook niet klagen. Vrijdag en zaterdag heb ik nog een stuk pelgrimspad gelopen in Limburg en prachtig mooi weer gehad.

    Ik wens je een hele goede terugreis en merk het wel weer wanneer het wandelvirus weer is toegeslagen bij je.

    Groetjes Anita


  • 18 Oktober 2009 - 12:26

    Ton:

    Jan gefeliciteerd dat je het wederom gehaald hebt. Ik had me niet gerealiseerd dat er zoveel mensen hier naar toe lopen. Ik hoop dat je nu weer een nieuwe uitdaging kunt vinden... Ik zie je wel een keer bij de wandelsite,

    goede thuisreis,

    Ton

  • 18 Oktober 2009 - 12:54

    Joke:

    ha jan, erg gefeliciteerd met het behalen van je einddoel!!
    onder het genot van thee en chocola heb ik weer genoten van je verslag op deze zondagmiddag om 14.30. het was beslist niet saai!
    voor a.s dinsdag: WELKOM THUIS!!
    ik hoop dat je terugreis voorspoedig zal zijn en je het zwarte mannetje mee naar nederland kunt nemen.
    op 8 november ben ik in Bredevoort n.a.v het 50 jarig bestaan van een afdeling van de ned. fotobond bij Foto 21. dat is van 11.00 tot 15.00.
    (hier hangt ook een foto van mij)
    misschien eens tot ziens, ik heb genoten!!!

  • 18 Oktober 2009 - 13:37

    Marian:

    Jan ik heb ook genoten van je verhalen, bijzonder, wens je goede reis terug met de bus, en dan weer in je eigen bedje, heerlijk, met het raam open! Dank je wel voor al je verhalen

  • 18 Oktober 2009 - 13:40

    Gé Westgeest:

    Jan, bedankt voor je boeiende verslag. Voor mij veel herkenbaars.
    Ook deze manier van verslag doen is niet alleen voor de lezer, maar -denk ik- ook voor de schrijverinteressant, omdat er spareke is van 2-richtingsverkeer.Tot ziens in kou en regen!

  • 19 Oktober 2009 - 21:30

    Marijke Van Bommel:

    dag Jan, Je hebt het weer gedaan! Knap, ik moet de meeste verslagen nog lezen, wat gaat dat snel, jij loopt sneller naar Santiago dan ik al je verslagen kan lezen.
    Goede reis terug naar huis en
    tot ziens op een wandeling vande wandelsite.nl

  • 20 Oktober 2009 - 06:51

    Hennie En Gerrie:

    Nou Jan, dat heb je toch maar weer mooi gelopen. We hebben genoten van je leuke reisverslagen.
    Welkom thuis en dan wachten wij weer op de volgende serie. Waar naartoe???
    Nu eerst even bijkomen thuis. Groeten uit Vorden

  • 22 Oktober 2009 - 19:25

    Rene:

    leuk jan
    groetjes rene

  • 10 November 2009 - 20:30

    Els Van Den Berg:

    Hoi Jan,

    Gisteren een heel verhaal geschreven en kom nu tot de ontdekking dat deze niet verzonden is. Nu dus eerst een proef,
    groetjes,

    els

  • 10 November 2009 - 20:53

    Els Van Den Berg:

    Dag Jan,

    Hier ben ik weer. Het is nu wel gelukt.Ik begin dus maar weer opnieuw.
    Ik heb geen idee wat ik fout heb gedaan.Het is nog steeds niet mijn favoriete bezigheid!!
    Jij bent alweer 3 weken terug. Gefeliciteerd met de tocht der tochten. Nu zullen we het voorlopig zonder jouw reisverhalen en overpeinzingen moeten doen. Ik neem aan dat je niet direct weer van plan bent om een tocht te gaan maken? Ga jij jouw memoires schrijven of is daar de tijd nog niet rijp voor?
    Geniet je er van om in je eigen bed te slapen en heerlijk het raam open!Ja je komt wat tegen op zo`n reis,dat maakt natuurlijk dat je ook daar je verhalen of gemopper aan kunt ontlenen.Het zou anders ook te saai worden.

    Wim gaatvolgend jaar met een vriend op de fiets naar Compastella.De vorige keer heeft hij het van uit zijn tocht door Spanje gedaan.Toen even 4000 kilometer gefietst
    Jan het ga je goed!
    Krijgen we nog een laatste overpeinzing ?
    Groetjes,
    Els en Wim.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Spanje, Santiago de Compostella

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

18 December 2009

Prettige feestdagen

18 Oktober 2009

Oost west, thuis best? Of eind goed, al goed

05 Oktober 2009

De laatste loodjes

27 September 2009

Kom je over de hond

17 September 2009

Es viva Espagna
Jan

Actief sinds 11 Aug. 2008
Verslag gelezen: 462
Totaal aantal bezoekers 86841

Voorgaande reizen:

25 Januari 2011 - 31 December 2020

Onbekende duur

15 April 2010 - 15 Augustus 2010

Omweg naar Rome

15 September 2008 - 15 April 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: