De laatste loodjes - Reisverslag uit Astorga, Spanje van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu De laatste loodjes - Reisverslag uit Astorga, Spanje van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu

De laatste loodjes

Door: Jan Bloemendaal

Blijf op de hoogte en volg Jan

05 Oktober 2009 | Spanje, Astorga

Dag 82, zaterdag 26 september 2009.

Van de winter was ik vol lof over deze nieuwe refugio in Burgos, toen we er met maar zeventien pelgrims neerstreken. Nu, nu het hele gebouw volstroomt denk ik er iets anders over. Het complex is ingedeeld in compartimenten van twee bedden en hoewel ik in de morgen mensen op matrassen op de vloer zie slapen, wordt het bed boven mij de hele nacht niet bezet. Daar zit ik beslist niet mee. Maar wat altijd weer zo vreemd is met die Spaanse refugio’s en wat je overal ter wereld ook kunt aantreffen op campings is het gebrek aan ophangmogelijkheden van je kleding en toiletartikelen. Men gaat er kennelijk vanuit dat je naakt naar de douche wandelt, vervolgens naakt een douche neemt en daarna onafgedroogd weer naakt wegwandelt. Ook hier in Burgos in een nieuwe albergue zijn nergens mogelijkheden om kleding en toiletartikelen droog te bewaren terwijl je je doucht. Ook in de gloednieuwe refugio in Santa Domingo, waar alles pico bello in orde was, waren nergens mogelijkheden om je spullen te bergen tijdens het douchen. Gaan de bouwers van zulke complexen zelf nooit onder de douche? Maar er zijn vaak meer van die dingen, die er niet zouden zijn als de beheerders zelf eens gebruik gingen maken van hun eigen voorzieningen, bijvoorbeeld wc-sluitingen die niet meer functioneren, stopcontacten waar niemand ze gebruikt en het gebrek eraan op plaatsen waar mensen ze graag zouden willen gebruiken.
Maar hier in Burgos is het het gebrek aan frisse lucht waardoor ik slecht slaap. Ramen zijn er niet, dus ik gooi de deur maar open. Dat helpt niet veel, maar vlak naast de deur is ook nog een buitendeur, maar als ik die opengooi, waait er een complete storm naar binnen.
Om zessen begint bijna iedereen in het halfdonker al te rommelen. Maar hoewel iedereen om kwart over zes wakker is, gaat het licht pas om zeven uur centraal geregeld aan, vergezeld van een mechanische stem door de luidspreker, die je goeden morgen wenst. Het lijkt er the brave new world wel.
Afijn, ik heb zelf gekozen voor deze situatie, dus inpakken en wegwezen.
Door een nog donker Burgos, slecht bewegwijzerd, vorder ik toch doordat ik me oriënteren kan op andere pelgrims. Als ik in een bar koffie wil drinken struikel ik over een Italiaan die ik al veertien dagen ken. Het duurt nog enige tijd voordat Burgos achter me ligt. Dan gaat het al gauw naar boven door een onbewoonde streek. Na tien kilometer een dorpje met een bar, dan weer een dikke tien kilometer door leeg gebied en dan ben ik in Hornillos del Calmino. Voor mij voor vandaag ver genoeg. In dit dorpje van negen en veertig inwoners is een heuse levensmiddelenwinkel, een restaurant met prima maaltijden en een mooie albergue. Morgen dus maar verder naar Castrojeriz.
Van de winter was hier niets anders dan kou, bij gesloten winkel en dito bar. Toen moest ik doorwandelen naar de albergue van San Bol, die niet positief in mijn herinnering is blijven hangen vanwege de materiële en immateriële beperkingen.
Het restaurant hier blijkt een voortreffelijke maaltijd te verstrekken.

Dag 83, zondag 27 september 2009, Castrojeriz.

Zo heb je verbinding met het internet en zo ben je die weer kwijt. Maar toch lukte het net om weer een paar weken verslag te publiceren op “waarbenjij.nu”. Nu kan ik weer een paar weken vooruit. Het is net als met je kleren wassen, eenmaal gedaan ben je weer een dag of wat vrij van de behoefte naar een machine te zoeken.
Hier in Castrojeriz zit ik in een bar/restaurant waar ik van de winter in de vrieskou ook zat. Rare lui die Spanjaarden. Lieten ze van de winter de deur constant open, nu moet dat ding bijna hermetisch gesloten blijven, hoewel het hier stinkend warm is.

Dag 84, maandag 28 september 2009, Fromista.
Hoe korter het verslag, hoe gezelliger de dag was, zou ik haast zeggen. Gisteren werd het al gauw erg gezellig. ‘k Zou me nog bijna schuldig voelen over het korte verslag van gisteren, maar doe dat lekker niet.

Deze morgen ontwaak ik in een albergue, waar bij de prijs inbegrepen en ontbijt is. Nou ja ontbijt? Is het Spaanse ontbijt toch nog weer een streepje minder dan het Franse, vanmorgen was dit ontbijt wel heel minimaal. Er zou koffie zijn, maar het bleek dat je zelf water moest verwarmen in pannen om het warme water toe te kunnen voegen aan een lepel oploskoffie. Vier zitplaatsen voor tien mensen. Het beleg was natuurlijk alleen maar zoet, maar dat had ik niet anders verwacht, maar er was geen brood, alleen maar kleine crackers. Gelukkig had ik zelf nog wat kaas, die ik op die crackers kon leggen. ‘k Verbaas me er iedere keer weer over dat die pelgrims alles maar pikken. O.k. het is bij het pelgrimeren normaal dat je in een albergue je gebruikte bestek afwast, maar hier was duidelijk de prijs opgedreven door een heerlijk ontbijt aan te bieden en met klant minachtende manieren was er misbruik gemaakt van je goed vertrouwen. Desondanks staan er mensen in de rij te wachten om hun eigen bordje en kopje schoon te spoelen. Nou bekijk het maar, albergue uitbater! Bij een ontbijt, ook in Spanje verwacht ik toch minstens een stukje brood en dan praat ik nog niet eens over of ik oploskoffie accepteren moet. Een ei verwacht ik niet en ook geen hartig beleg, maar beste uitbater, wanneer je geen brood aanbiedt, verwacht niet van mij, dat ik mijn eigen bestek dan nog ga afwassen. Dus ik verdwijn. Ik verdwijn de nacht in, die nog lang niet voorbij is. De nachten worden steeds langer, doordat we de herfst ingaan en de zon komt steeds later op, doordat we naar het westen wandelen. Kort na Fromista zit er een behoorlijke stijging in de weg, een half uur lang gaat het langzaam naar boven. Het vergezicht wordt steeds mooier. Na de top blijk ik me te bevinden op een winderige hoogvlakte, dus de jas moet weer aan, want het is koud. Langzaam gaat het enige tijd later naar beneden. De streek blijft echter mensen leeg. Ik kom in de provincie Palencia als ik over een brug kom. Kort daarna mogelijkheid tot koffiepauze.
Verder maar weer, door deze boom- en mensenloze streek. Ik word ingehaald door een Fransman, die me vertelt Duits, Engels en Italiaans te spreken, maar mijn Frans is kennelijk beter dan één van zijn vreemde talen, want we blijven Frans spreken. Hoewel hij Fransman is, lijkt hij soms net een mens. Och, ik neem het hem niet kwalijk. Een kwartier duurt onze conversatie, dan ga ik hem toch kennelijk te langzaam, want hij wandelt vooruit. In het dorpje waar ik aankom, acht kilometer na de koffie blijkt geen acceptabele horeca, dus ik wandel door naar Fromista, waar ik mijn intrek neem in de albergue municipal, op een kamer met acht Koreanen en vier Spanjaarden. Met Koreanen op de kamer ben ik blij, want ze hebben een nog grotere frisse lucht behoefte dan ik. Spanjaarden preferen echter in hun eigen bedorven lucht te slapen. Eens afwachten hoe dat zal aflopen, deze nacht.

Dag 85, dinsdag 29 september 2009, Carrion de los Condes.

Computers zijn net als Fransen soms net mensen. Heb ik gisteren wel twintig keer geprobeerd de wifi schakelaar in te schakelen, zonder dat het lukte, vandaag gaat ie vanzelf branden en ik zit ook nog in een bar waar ik toegang heb tot het internet met een onbeveiligd netwerk. Dus even kijken of er post is.
Kort is de etappe geworden vandaag. Zoals gewoonlijk ben ik een van de eerste die opstapt Ik weet de weg nog. Maar voordat ik goed op weg ga, kan ik nog een kopje koffie drinken en een croissant eten. Als ik een goed uur op weg ben komt de zon op, maar de zonsopgang hier van de winter was veel mooier. Heb ik al vaker gedacht. Niet dat ik naar de winter terug verlang, want de zomertocht biedt vele andere voordelen. Iedere dag nu wandelt het kleine zwarte ventje mee en van een beginnende herfst valt nog weinig te bespeuren. De kachels branden nog nergens en je kunt nog tot het donker worden, een uur of half negen buiten zitten, hoewel het hier acht honderd meter hoog is.
Langzaam, net als iedere dag vorder ik. Vandaag heb ik het geluk dat ik voor de historische route kies die kilometers lang langs een droogstaande rivier loopt. Ik word niet ingehaald door andere pelgrims en loop ook niemand voorbij. Het is heerlijk rustig. Koffie is niet te krijgen op deze route, maar dat neem ik maar voor lief. Om twaalf uur al ben ik op mijn dagbestemming. Doorlopen heeft geen zin want na dit plaatsje dient zich de volgende overnachtingsmogelijkheid pas aan na nog een mars van zeventien kilometer. Ik probeer even een pas geopende slaapgelegenheid, waarvoor ik een folder in de hand gedrukt kreeg waarop gesuggereerd wordt dat je voor negen euro een eigen kamer hebt. Je weet maar nooit, doch het blijkt dat je daar toch weer op een kamer met zes personen geperst wordt. Dan maar terug naar de nonnen van het Spiritus Sanctus complex, die in elk geval geen stapelbedden hebben. Daar ben ik de eerste. De prijs is gunstig en de slaapplaats is nog mooier dan die ik me herinner van verleden jaar. Twaalf bedden op een kamer. De non die me naar mijn kamer brengt hangt even later medailles op van de maagd Maria. Ze geeft er mij een, maar als ik op haar vraag vertel dat ik niet in God geloof, moet ik de medaille weer inleveren. Het genot van het dragen van een medaille wordt onthouden aan een ongelovige. Haar talenkennis is te gering om haar iets genuanceerder te kunnen uitleggen over mijn ongelovigheid.
Ik vind een voortreffelijk restaurant met als voorspijs een sopa de ajos, een knoflooksoep dus. Die soep heb ik al een paar keer gegeten en ook nu smaakt ze weer voortreffelijk. Als ik thuis ben wil ik beslist een recept daarvan vinden. Je weet niet wat je proeft.
Morgen zo’n vijf en twintig kilometer verder. Door de pure Meseta, waarvan in alle gidsen vermeld wordt dat er nergens schaduw te vinden is. Maar die schaduw hebben we nu niet meer nodig, het is best lekker in de zon.

Dag 86, woensdag 30 september 2009, Terradillos de los Templarios.

De Fransen zitten onder de wantsen. Dat rijmt bijna. Maar als je die arme Fransen ziet, krijg je haast medelijden met ze. Van onder tot boven zitten ze onder de rode bulten en hier in Terradillos zijn ze fanatiek bezig iedere slaapzak met een spuitbus te bewerken. De incubatietijd van wantsen zou vier en twintig uur zijn en ze zouden die beestjes opgelopen hebben in Fromista, in de zelfde albergue, waar ik ook geslapen heb. Ook de Koreanen hebben wantsenbulten, vertellen de Fransen. Ik heb niks en daar het al meer dan twee en dertig uur geleden is dat ik daar weg ging, lijk ik redelijk verschoond te kunnen blijven van die hinderlijke insecten. Vannacht sliep ik bij de nonnen. Daar loop je geen ongedierte op. ‘k Heb zelden een albergue gezien die zo prachtig schoon is.
En de nonnen weten niet van wantsen maar wel van wanten. Ze pikten me gisteravond eruit omdat ze verwachtten dat ik zou snurken. Ik kreeg een kamer met twintig bedden voor mij zelf alleen. Dat sliep lekker rustig.

Het lukt niet om eerder dan zeven uur de poort uit te stappen, want het hek zit tot die tijd op slot. Gauw een koffie en dan kan een van de zwaarste etappes beginnen. Zes en twintig kilometer scheiden me van het doel dat ik vandaag halen wil en de etappe levert ook geen hoogteverschil op, maar het plaveisel is zo abominabel slecht dat ik herhaaldelijk met schrik herinnerd word aan mijn valpartij enkele jaren geleden en dat liever niet weer. De laatste kilometer voor er eindelijk na zeventien kilometer een dorpje verschijnt is men met groot materiëel met de camino bezig. Eigenlijk ben ik dus te vroeg. Na dit dorpje, Calzadilla de la Cueze geheten is het leed geleden. De streek wordt weer wat meer door bos gesierd en de camino loopt de laatste negen kilometer parallel met de N120, waarop maar weinig verkeer is.
Vlak voor tweeën kan ik neerstrijken in deze herberg, waar ik een kamer deel met twee Spaanse heren, die me geschikte kerels lijken. Hoe ver ik morgen zal gaan, zie ik morgen wel. Het zijn nog dertien kilometers naar Sahagun en dat is ook geen wereldstad. De vorige keer heb ik daar geslapen, nu wandel ik er wel door.

Dag 87, donderdag 1 oktober 2009, ?

Ook net als in Frankrijk, moeten alle ramen en deuren weer dicht want men is bang voor vliegen en zit dus liever in de stank en de oplopende hitte in de mening dat men zonder vliegen is, dan in lekker frisse lucht. Maar beste mensen neem dan maatregelen tegen de vliegen! Die paar vliegen neem ik wel voor lief, maar ik kan eenvoudig niet adem halen in totaal bedorven lucht. Nu is de hele meute hier naar de mis. Ik heb geen zin om me daar te zitten vervelen, na deze dag van uitputtende hitte.
Reeds voor zevenen wandel ik weg, mis enige wegmarkeringen, maar vind toch spoedig de goede camino. Om zeven uur zes en veertig kan ik zonder hulplicht lezen op mijn horloge hoe laat het is. Iedere dag wordt dat een minuutje later. Interessant is het gebied niet waar ik doorwandel, vlak, net als gisteren, maar er is iets meer afwisseling, hoewel ik hoofdzakelijk naast de verkeersweg wandel. Om tien uur ben ik in Sahagun, een stadje met redelijke voorzieningen. Ik schaf er me een nieuwe credentiaal aan, want de oude is vol. Een slok en een hap en dan gaat het verder. Het wordt zo langzamerhand op deze eerste oktober nog heet. Uit mijn gids, de Rother, duitstalig, wordt mij niet duidelijk wat ik verwachten kan. Gloria, een Italiaanse jongedame haalt me in en zegt nog verder te willen wandelen naar een plaats achttien kilometer verder. Dat is mij te ver. Ik hoop dat ik in het plaatsje elf kilometer verder een onderkomen kan vinden. Dat lukt. Om half twee doen ze daar de deur open. Ik ben de eerste die zich laat inschrijven en kan daardoor een strategische positie innemen bij het open raam in de slaapzaal. Als ik van de douche terugkom, worden de bedden aan de andere kant van het gangpad ingenomen door een mij onbekend Duits echtpaar. De vrouw zegt dezelfde behoefte te hebben aan frisse lucht als ik.
Om acht uur, na de mis vangt hier de gezamenlijke maaltijd aan. Ik zal wel helpen moeten met de afwas, want aan het koken heb ik geen bijdrage geleverd. In Jacobus naam als men hier maar de ramen open houdt. Met die toegangen dicht is het hier niet te harden en vliegen komen volgens de Spanjaarden alleen door open ramen, door open deuren willen de vliegen niet vliegen.
Morgen verder richting Leon.

Dag 88, vrijdag 2 oktober 2009, Mansilla.

Eigenlijk begin ik een beetje naar huis te verlangen, naar een beetje privacy. Eindelijk weer eens een echt schoon hem te kunnen aantrekken, niet meer in de rij te hoeven staan voor de wc, de douche of de wasplaats. Zelf te kunnen bepalen hoe ver het raam open gaat om niet in de stank van die vieze Fransen, Spanjolen en Italianen te hoeven slapen. Gisteravond ging het weer faliekant mis. Als eerste had ik me laten inschrijven in die refugio, als eerste had ik dus ook een plaats gekozen bij het venster naar de frisse lucht. Het enige venster voor een zaal waar meer dan veertig mensen rustplaats zouden kiezen. Aan de overkant van het gangpad worden twee bedden ingenomen door een Duits echtpaar dat ook van frisse lucht houdt. Als ik ga slapen na de gezamenlijke maaltijd in een te kleine en gesloten ruimte die ik tijdens de maaltijd nog twee maal ontvlucht ben om dat het er door de hitte en de bedorven lucht niet uit te houden is, is het raam nog open. Dan komt er een Spanjaard die denkt de zaak hermetisch te kunnen afsluiten. Ik verbied hem dit en dat lijkt effect te hebben, tot er een Italiaan van helemaal achter uit de slaapzaal de vensters sluit. Ik denk er verstandig aan te doen, te wachten met het weer openen van de zaak, tot de lamp uit is, dan merken ze toch niks. Ik kan dat echter niet vol houden, dus, ik doe wat ik meen dat niet alleen goed is voor mij, doch voor alle slapende pelgrims. Krijg je een discussie, die ik overigens tracht te vermijden, dan hoor je steeds hun enige argument dat het frio is met een raam open. Best, maar trek dan een deken meer over je heen. Dan is jouw probleem opgelost en het mijne ontstaat niet. Neen, men redeneert kennelijk dat de beslissing het raam dicht te houden gesteund wordt door een overgrote meerderheid. Misschien noemt men dit wel een democratische beslissing. Tekort van de democratie. Er zijn grondrechten. Niet alles kan je met meerderheid van stemmen beslissen, ook niet in een democratie. Maar ach deze nuances zijn niet besteed aan het publiek dat graag in zijn eigen stank ligt te snurken. Maar kijk aan, wat er nu gebeurt na dat ik de ramen weer eens open gegooid heb. De hospitalero komt resoluut de ramen sluiten en mij toespreken. Ik versta pas wat als ik mijn oordopjes uitgedaan heb. En ik versta, dat ik naar een andere kamer mag, voor mij alleen. Dat bevalt me. Ik probeer nog het Duitse naar frisse lucht snakkende echtpaar mee te krijgen, want er zijn drie bedden op mijn kamer, doch de resolute hospitalero zegt dat het voorrecht slechts beschoren is aan één persoon.

Na het ontbijt met brood dat al sinds de vorige avond in open schalen heeft staan wachten en koffie die ook al een uur of tien gelegenheid gehad heeft om de temperatuur te bereiken, waarop je hem koud gaat noemen, vervolg ik ongewassen en zonder naar de wc geweest te zijn mijn weg. Voor meer dan vijftig mensen is er één wastafel voor ieder geslacht. Absoluut onvoldoende want de wastafel bevindt zich in de ruimte die je afsluit voor het toilet. Dom geconstrueerd. ‘k Heb spijt, dat ik gisteravond al mijn vrijwillige bijdrage in het busje heb gedaan. Ach zo is het leven, zo is de camino.
Ik liever niet weer in een albergue die zogenaamd uit liefdadigheid bedreven wordt en waar men van jou een vrijwillige bijdrage verwacht. Ich habe die Nase voll.

De camino voert nog steeds door de Meseta. Eindeloos langs een asfaltweg, waar eens in het uur een auto passeert. Om twaalf uur ben ik in Reliegos, een hapje tortilla de patates, een café grande solo en dan op naar Mansillas, de plaats waar ik van de winter op kerstavond in wel tien verschillende gelegenheden een slaapplaats zocht, maar niet kon vinden. Nu blijkt het geen enkel probleem te vormen een slaapplaats te vinden. Hoe het met de frisse lucht voorziening zal aflopen weet ik nu nog niet. Aan de overkant van het gangpad heeft een Vlaams sprekende Waal een bed gekozen. Heeft hij een Waalse slaap cultuur of een Vlaamse. Hij beweert ook van frisse lucht te houden. Eerst zien, dan geloven.

Dag 89, zaterdag 3 oktober 2009, Virgen del Camino.

“Mama,die vieze man, die gisteren het raam als maar open deed terwijl het dicht moest zijn, heeft nu de lamp al aangedaan, terwijl het nog maar tien voor zeven is en ik nog wil slapen”, of woorden van gelijke strekking gilt die Spaanse hulpbehoevende pelgrim als ik de lamp aan doe omdat toch iedereen al wakker is. Als ik terug kom van de natte cel kom ik terug in het donker. Ongelooflijk hoe sommige babyfiguren de hele meute naar hun hand weten te zetten. Bekijk het maar, ik doe de lamp weer aan. Je wordt er toch niet goed van.
Ik ontdoe me van mijn uitgangsondergoed, hijs me in de wandelkleren, koop een kop koffie in de bar die open is en wandel in het donker verder. Gelukkig weet ik de weg nog, want na een paar honderd meter zie ik een zoekende zaklantaarn alle kanten uitstralen en de persoon die die lantaarn hanteert beweegt zich niet verder. Het is Greg, de acht en zestig jarige Amerikaan van Hongaarse afkomst uit Arizona. Hoewel ik hem begroet met “Good morning Greg, how are you today?”, beantwoordt hij mijn groet slechts met “Good morning”, bij gebrek aan heugenis aan mijn naam, hoewel hij een visitekaartje van mij in zijn bezit heeft.
Het gaat konstant maar langs de N 120 die op dit stuk op dit uur bijzonder druk is. Na twee uur ben ik in het dorp in de bar, waar ik van de winter op kerstavond toch nog een kamer vond. Nu een koffie en dan weer verder.
In tegenstelling tot de voorafgaande dagen gaat de camino weer meer afwisseling bieden. Ik wandel nu al uren door bewoond gebied. Na nog meer uren ben ik tegen twaalven in Leon. Net als van de winter is daar de weg niet gemarkeerd tot de kathedraal, maar de mensen wijzen je desgevraagd graag waar je langs moet lopen. In het centrum van Leon is een middeleeuwse markt,. ‘k Heb wel zin om een hapje te nemen en er wordt iets heel lekkers aangeboden voor weinig geld. Voor dat ik beslis het te bestellen, dringt het echter tot me door dat het versierde pulpo is, wat we in Nederland niet kennen, maar wel inktvis noemen. Meer dan één hap daarvan krijg ik niet door mijn strot gestoten, weet ik uit ervaring.
Mij scheiden nog twee uur naar de volgende albergue. Net als van de winter toen hier alles met sneeuw bedekt was, is het nu ook geen prettige wandeling door dit industrieterrein afgewisseld door woningen die in de heuvels zijn uitgegraven. Of hoe zeg je dat eigenlijk om goed te beschrijven dat hier in de vrij steil omhoog rijzende heuvels woningen uitgegraven zijn. Daglicht zullen ze daar binnen weinig kunnen krijgen. Er steekt een schoorsteen door een dikke aardlaag naar boven, soms getooid met een televisieantenne, en de lichtinval kan alleen maar van het front van het huis komen.
Een dikke twee uur na de prachtige kathedraal, vind ik een slaapplaats in de albergue van de maagd van de weg, zoals vertaald de plaatsnaam luidt van dit dorpje. Het is een prachtige slaapplaats met veel plaatsen, die door weinig mensen ingenomen worden. Men heeft hier zelfs echt een blauw licht om vliegen te vangen en als ik het dorp in ga om enig voedsel te kopen, stuit ik zelfs op een kapper die bereid is mij te ontdoen voor de prijs van zes euro van mijn overtollige haardos die sinds eind juli niet meer door een schaar beroerd is.

Dag 90, zondag 4 oktober 2009, Hospital del Orbigo

“Hè, hè”, zei een collega van me in de jaren zestig bijna iedere avond als ie naar huis ging, “weer een dag dichter bij de aow!” Mij gaat het nu bijna gelijk, hoewel ik nu niet op de aow zit te wachten, die er nog dit jaar aan schijnt te komen voor mij, maar ik verlang er meer naar Santiago te bereiken. Opgeven wil ik het beslist niet, maar ik sta ook niet meer iedere dag te juichen, dat het toch zo heerlijk is te pelgrimeren.
Nog een dag of twaalf. Het is niet warm, het is koud, en iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. De afgelopen nacht was er geen frisse lucht. Iedere keer ontwaakte ik, omdat ik het gevoel had te stikken. De albergue was zeer modern ingericht, maar de ramen waren afgesloten. Desondanks ontwaak ik pas iets na zevenen. Ik heb nog brood, kaas en een paar hardgekookte eieren. Als ik die consumeer met een kop thee die ik met behulp van de magnetron gezet heb, verbaas ik me erover dat er in het dag verblijf reeds zo veel mensen zijn. Zij schijnen er op te wachten tot om half acht de deur open gaat. Dat geloof je toch niet. Ik ben nog niet zo ver, dus ik maak er geen punt van deze wederrechtelijke vrijheidsberoving. Om kwart voor acht, als de deur al enige minuten open is, begeef ik me op weg naar Hospital de Orbigo, dat ik deze dag bereiken wil. Mij scheiden nog een dikke vijf en twintig kilometer. Als ik daar eindelijk kort voor tweeën arriveer scheiden me nog bijna drie honderd kilometer van Santiago, volgens het boekje. Eindelijk wordt de afstand aangegeven in drie cijfers, beginnend met een 2. We vorderen.


  • 05 Oktober 2009 - 15:55

    Anita:

    Goh Jan, het klinkt allemaal niet echt alsof het leven van een pelgrim over rozen gaat. Wat een toestanden in de refugios. Gelukkig is het elke keer maar weer voor 1 nacht. Maar elke keer een andere refugio waar wat aan mankeert is ook een sleur zeg maar.

    En toch.....ben je elke dag weer een stukje dichter bij je doel. Super hoor. In gedachten wandel ik met je mee. En hoop ik dat je je doel spoedig zult bereiken.

    Veel succes, geniet van de mooie momenten en je aankomst in Santiago de Compostela.

    Groetjes Anita

  • 06 Oktober 2009 - 09:20

    Gerrit Tuitert:

    Ha Jan,

    He ouwe mopperpot...hahaha...raam open raam dicht...hahaha kmoet weer even er aan denken dat we een kamer deelden in collombotte...leuk te lezen waar je steeds weer uithangt...als je in nederland terug bent kun je altijd nog een kop koffie in Holten komen halen,al sta ik niet voor de kwaliteit daarvan in haha,maar dat zal ik dan wel ergens in geuren en kleuren lezen haha.Je bent sowieso interressant en doet alles volgens mij anders als een ander.Het zou me niet eens verwonderen als je voor thuiskomst al weer plannen hebt om te vertrekken ook al ben je nu bezig met de laatste loodjes van wat je jezelf weer op de hals hebt gehaald.Wens je alle goeds en veel voldoening van en in je reizen.
    Groeten van Gerrit.

  • 06 Oktober 2009 - 10:22

    Ine:

    Hoi Jan,
    het begint weer op te schieten, je houdt het wel vol. Ook leuk dat je toch weer terug naar huis verlangt,de cirkel is bijna weer rond. Vertrek en aankomst en weer een vertrek??? Eerst maar even de reis goed afronden, veel succes..Groet Ine

  • 07 Oktober 2009 - 06:40

    Cora:

    Hallo Jan,

    Lees met plezier je reisverslag. En ja, je blijft Jan zoals ik je heb leren kennen in Roncesvalles. Sterkte voor de nog komende overnachtingen en veel plezier bij het lopen.

  • 07 Oktober 2009 - 11:39

    Francesen Frans:

    Hallo Jan
    Natuurlijk houd je nog even (hmm)vol. Blij dat je zwarte ventje weer meeloopt kennelijk heeft hij geen last van bedompte kamers ,jan hoeveel mooie gedachten komen er in je op bij je tocht als pelgrim.Ben je er een beter mens van geworden behalve de mooie route ook mooie gedachten?
    Je tocht zit er bijna op laten we hopen dat behalve een voldaan gevoel ook spirituele blijheid bij je ,wandelen alleen kun je overal maar nu je voor het pelgimschap gekozen hebt verwacht ik meer.Gaan we het later bij een borrel over hebben BON VOYAGE1

  • 07 Oktober 2009 - 18:40

    Joke:

    hoi jan, heel veel sterkte met de laatste loodjes en veel open ramen!
    groet van joke (a'dam)

    ik ben op 8 nov. in bredevoort ivm fotodag van de fotobond.

  • 08 Oktober 2009 - 09:05

    Mart En Marian:

    Het was weer een prachtig verhaal, en als je straks in Breedevoort achter een kop DE koffie al je verhalen weer terug leest, is het toch wel nagenieten denken wij, ondanks al de situaties wat niet zo prettig voor je was. Goede reis verder en terug!

  • 10 Oktober 2009 - 16:04

    Maarten:

    nu begrijp ik veel beter waarom mensen vroeger wel voor straf een pelgrimstocht moesten maken: ze mochten natuurlijk nooit een raam openzetten.Het lopen namen ze dan maar op de koop toe.Maar ja, dat waren dan ook maar zondaren. veel frisse lucht nog toegewenst!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Spanje, Astorga

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

18 December 2009

Prettige feestdagen

18 Oktober 2009

Oost west, thuis best? Of eind goed, al goed

05 Oktober 2009

De laatste loodjes

27 September 2009

Kom je over de hond

17 September 2009

Es viva Espagna
Jan

Actief sinds 11 Aug. 2008
Verslag gelezen: 557
Totaal aantal bezoekers 86858

Voorgaande reizen:

25 Januari 2011 - 31 December 2020

Onbekende duur

15 April 2010 - 15 Augustus 2010

Omweg naar Rome

15 September 2008 - 15 April 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: