Morgen in Tsechië - Reisverslag uit Bischofswerda, Duitsland van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu Morgen in Tsechië - Reisverslag uit Bischofswerda, Duitsland van Jan Bloemendaal - WaarBenJij.nu

Morgen in Tsechië

Door: Jan Bloemendaal

Blijf op de hoogte en volg Jan

13 Mei 2010 | Duitsland, Bischofswerda

Dag 20, dinsdag 4 mei 2010, Potsdam.

Zwaar bewolkt, maar droog. Geen zon te zien, maar ik ben al lang blij dat het niet regent. Het ontbijtbuffet is overvloedig. Bij het afrekenen krijg ik spontaan vijf euro korting omdat de kamer zo klein was. Mij best, als het bed maar groot genoeg is. Gisteravond ook al heerlijk gegeten, maar ik heb net het honderd een en dertigste, negen dagen durende Baumblütenfestival hier in Werder gemist. Daar zijn vijf honderd duizend mensen op afgekomen. De hele stad ligt nog bezaaid met lege flessen en andere troep. Overal zijn lui bezig podia af te breken. Het doet me denken aan de Bredevoortse gondelvaart in het vijftigvoudige. De weinige bewoners van Werder die ik erover spreek zijn niet alleen verwonderd dat ik nooit van het festival gehoord heb, maar daarnaast tot míjn verwondering niet enthousiast. “Het was één grote zuiperij”, vertelt me een horecaman. Toch is de formule een stuk simpeler dan voor de Bredevoortse gondelvaart. Je zorgt dat de bewoners vruchtbomen opkweken in grote mortelkuipen, zet deze het laatste weekend van april tot het eerste weekend van mei bloeiend aan de straat, zorgt voor een paar flinke schandalen die je publiciteit opleveren en zie daar duizenden mensen die een echt volksfeest willen meemaken stromen toe. Geen gehannes om de halve bevolking zo ver te krijgen om vanaf half mei tot eind augustus alle vrije tijd te besteden in de gondelbouw en je hebt ook gelijk en dat voor ieder jaar één thema, de wondermooie bloeiende fruitbomen.

Ik vervolg mijn weg naar Potsdam. Eerst het kleine stadje Geltow, dan een groot stuk bos en dan zie ik het plaatsnaambord Potsdam, de stad waar niet alleen de grote drie in juli 1945 zulke belangrijke beslissingen namen voor het Duitse volk, maar ook de stad waar mijn plattegrond van groot Berlijn begint.

Dankzij die plattegrond kom ik niet aan het dwalen. Ik bezoek een tentoonstelling over het wel en wee van een kerkgebouw dat speciaal in juli 1944 een belangrijke rol heeft gespeeld. De finesses ontgaan mij en ik bezoek de Nicolai kerk. Vele plaatsen hier hebben een Nicolai kerk. Dat moet wel dezelfde zijn als onze Sint Nicolaas.
Ik vervolg mijn weg naar Berlijn.
Uren later lees ik dat ik nog steeds in zuidwest Berlijn ben. Ik wil eigenlijk wel een hotel maar zie er geen. Om half vijf schiet ik in Dalem een Italiaans restaurant binnen en geniet van een echte Italiaanse pizza. Toch behoorlijk anders en veel lekkerder dan zo’n Turkse plagiaat. Nu nog maar hopen, dat ik een betaalbaar hotel tegenkom, anders maar de tent opzetten ergens in het groen. Ik schat dat ik nog een kilometer of zes van de Alexanderplatz af ben. Daar wil ik rechtsaf naar het zuiden, de stad uit.

Dag 21, woensdag 5 mei 2010, Berlijn.

“Berlin ist eine Reise wert”, zag je vroeger als wervende slagzin voor deze wondermooie moderne stad.
Wondermooi ja, ook al liep het gisteravond mis met het hotel. ‘k Vond een Italiaanse gelegenheid die zich Pension/Hotel noemde. De baas keek heel gewichtig in de papieren, toen ik om een kamer vroeg, besloot na lang studeren te zeggen, dat er niets vrij was en liet me staan zonder dat hij een ander adres wist te noemen in de omgeving.
Je kan om zeven uur wel een hotel zoeken, maar het is nog veel te vroeg om je tent op te zetten, zeker in een stad als Berlijn, waar je ’s nachts echt ongezien wilt blijven. Een plekje zoeken kan wel, maar dan moet je later terug komen. Ik had al een acceptabele plek gevonden toen ik op een afgesloten kinderspeelplaats de ideale plek vond. Niemand kon er mij zien. De plek leek op een stuk glas na schoon.
Terug naar de straat, een café in. Cafe Hoppegarten stelde zelfs gratis toegang tot het internet beschikbaar. Bofte ik even.

Ik sliep uitstekend; de zon scheen al volop toen ik om bijna zes uur ontwaakte.
De mars naar het centrum kan beginnen. Om negen uur sta ik bij de Potsdammerplatz bij het monument dat opgericht is in 2005 voor de vermoorde Joden in de nazitijd. Vaag herinner ik mij iets over de onthulling van dit monument. Er staan allemaal rechthoekige stukken beton, in lange rijen opgesteld. Op de televisie leek het enorme kunstwerk vrij doods. Zo is ook het beeld als je er voor staat. Nou daar kom ik niet van onder de indruk, maar als ik dan een stuk verder gelopen ben en eigenlijk die blokken beton al vergeten, merk ik met een schok dat die stukken beton leven. Wat ik totaal niet had verwacht, gebeurt; de oppervlakte lijkt op en neer te gaan, de stenen gaan leven, alsof uitgedrukt is dat je wel kunt menen dat het vermoorden van miljoenen Joden jou niet aangaat, maar het net is alsof die vermoorde mensen nu zichzelf melden om jou om aandacht te vragen voor hun noodlot.
Even later ben ik bij de Brandenburger Tor. Altijd gedacht dat de krijgswagens er bovenop naar het westen wezen, nu zie ik dat ze naar het oosten gericht zijn.
De bouwputten, die ik enkele jaren na de Wende aantrof zijn verdwenen. Ik kan ook zo maar door de Brandenburger Tor wandelen naar het vroegere oosten. Unter den Linden heet het daar, de zestig meter brede allee, waar de nazis de linden kapten om meer ruimte te hebben voor hun enorme parades. Je voelt de geschiedenis hier; 1830, 1848, Nazitijd, 1936 Olympische spelen, verovering door de Sovjets,17. Juni 1956, DDR, om maar iets te noemen.
Begin jaren zeventig was de straat kaal, maar nu groeien er weer linden. Na drie honderd meter links in de verte Bahnhof Friedrichstrasse, de plaats waar ik een paar keer het ijzeren gordijn passeerde. Soms kostte het maar een uur voor je er door was. De procedure duurde niet lang, maar ze lieten je gewoon wachten. Waar zijn toch al die stugge geüniformeerden van toen gebleven? Ik zie wel veel politie op straat hier in hartje Berlijn, maar ze bemoeien zich niet met me.
Even voorbij het Zeughaus is een startpunt voor een stadsrondvaart. Omdat ik eigenlijk in al die maanden dat ik naar Rome zwerf geen wiel wil gebruiken is dit een mooie gelegenheid iets meer van de stad te zien. Bovendien wordt hier die service verleend met de “Koningin Wilhelmina”, een rondvaartboot uit de jaren zestig die tot 1991 dienst deed in de Amsterdamse grachten. We varen rond het museumeiland. Associaties met Giethoorn waar ik verleden jaar ook een rondvaart maakte liggen niet voor het opscheppen. Hier ademt alles ruimte en grootsheid.
Nu ben ik er niet voor in de stemming, want het weer is ook nog eens te mooi om weg te kruipen in een museum, maar ik wil beslist terug komen om Berlijn museaal alle eer te bewijzen.
Op naar de Alexanderplatz. In geen velden of wegen bespeur ik de Fernsehturm, tot ik me met een schok realiseer dat die dikke grijze schoorsteenpijp de voet is van de toren. Het is er druk en ik ben al eens boven geweest, dus laat maar lopen. Een hapje eten en dan naar de onherkenbare Alexanderplatz. Die merkwaardige zuil met plaatsnamen van over de hele wereld staat er nog, maar het staatswarenhuis waar ik ooit een Duitse vlag met hamer en sikkel kocht omdat ik mijn verplicht gewisseld geld gewoon moest opmaken, is verdwenen. Ik kocht toen ook een paar schoenen. Dat was in de socialistische tijd. In begin negentiger jaren was ik ook eens op de Alex. Het was er toen guur en kaal. Het plein werd bevolkt door punkers met grommende herdershonden. Van dit alles, nu niks. Er zijn zuilen opgesteld met fototentoonstellingen over het DDR verleden en het afscheid ervan.

Rechts afgeslagen naar het zuiden kom ik langs het vorig jaar stilgelegde vliegveld Tempelhof. Hier landden de vliegtuigen die de luchtbrug onderhielden naar Westberlijn in 1948 en 1949 toen de Russen de landverbindingen tussen west Duitsland en west Berlijn geblokkeerd hadden.

Dag 22, donderdag 6 mei 2010, Zossen.

Heb ik daar even goed aangedaan door om kwart voor twaalf al te stoppen. Na enen regent het de hele middag. Gisteren straalde de hele wereld in overvloedig zonlicht, vanmorgen om vijf uur begon het weer op mijn tent te druppelen. Een tent die ik na veel zoeken tussen een schutting van de Lidl en wat vanmorgen bleek de achterkant van een particulier woonhuis had opgezet. Veel keus had ik niet want ik vertoefde nog altijd in de Berlijnse metropool. Maar niemand verstoorde mijn nachtrust en toen ik me om half zes naar buiten werkte na vanwege de regen toilet gemaakt te hebben op bed, hield de regen zo ongeveer op. Tien minuten later wandelde ik weer naar het zuiden, nog steeds in de drukte van Berlijn, ook ’s morgens om zes uur al. De regen begint opnieuw, de wind uit het noordoosten trekt aan en is zeer koud. Doorlopen is de boodschap, gewoon om warm te blijven. Waar plotseling de stad ophoudt, heeft de muur gestaan. Niks kun je er meer van zien. Wel komt daarna die merkwaardige rust in het land, vooral in de dorpjes. Negen en twintig jaar hebben de mensen hier naast een grote wereldstad geleefd zonder dat ze er ooit konden komen. Ze konden wel in Berlijn komen, maar dan in oost Berlijn en dat was een heel stuk verder weg.
Het is zoeken en speuren om de goede richting vast te houden want net als overal elders is er voor de eerzame wandelaar niets geregeld. Ik moet de B96 volgen maar ik mag er niet op, die is voorlopig nog autobaan.
Na een kilometer of tien kruist de Berliner ring, rechts zie ik een van der Valk hotel met dezelfde naam. Soms is het droog af en toe valt er een intens koude regen.
Ziedaar, een koopcentrum met bekende Duitse zaken als Real en Praktiker. Real is goed voor een kopje koffie. Nog een kilometer of vier tot waar Zossen begint, daar kies ik domicile.
In de weinige dorpjes waar ik doorkom, blijken de kerken niet meer uitgevoerd in rode baksteen, maar veldkeien vormen de muren van de godshuizen, die meest door protestantse kerkgenootschappen gebruikt worden.

Nu om vier uur zie ik dat het goed was zo vroeg te stoppen. De regen slaat tegen de ruiten en ik zet de verwarming nog wat hoger.
Acht kilometer van hier is de boekenstad Waldtstadt. Daar wil ik morgen even een kijkje nemen. Is het weer slecht dan kan ik er op mijn gemak rondkijken en een kamer nemen. Is het weer goed, dan kijk ik ook op mijn gemak rond, maar loop ik door.
De voorspellingen zijn dat het beter wordt, maar slechter kan ook bijna niet. De sneeuwgrens is gezakt tot vijfhonderd meter en dat schijnt niet slecht te zijn voor februari.

Dag 23, vrijdag 7 mei 2010, Zossen

Weliswaar drie kilometer verder dan gistermiddag, maar nog altijd heet het hier Zossen. Het is nog geen negen uur en als ik gewoon doorstap ben ik nog voor tienen in Boekenstadt Waldtstadt en dat is nog geen tijd dat een eerbare boekhandelaar klanten te woord wil staan, laat staan een kijker zoals ik.
“Guten Fuss” wenst mij de vrouw die het ontbijt verzorgd heeft. Maar naar buiten kijkend vraag ik mij af of dat lukken zal. De wereld ziet er nat en triest uit maar als ik buiten kom merk ik dat het windstil is en dat scheelt een jas, of liever gezegd een t-shirt dat ik extra aangetrokken heb, omdat ik het gisteren wel nodig had. Dus uit dat ding, richting centrum Zossen.

Waldstadt,
Een halve dag later heb ik Waldstadt ook weer eens gezien. Het boekengebeuren is hier vijf jaar later dan in Bredevoort begonnen. Toen ik hier de eerste keer kwam in 1999 waren er een vijftien tal boekhandelaren gevestigd in de vroegere gebouwen van het leger. Oorspronkelijk is dit complex nog gebouwd in de keizertijd. Tien duizenden soldaten zijn hier getraind en opgeleid, duizenden soldaten krijgsgevangen gehouden. Ook de Russische bezetting maakte dankbaar gebruik van dit reuzen kazernecomplex. Maar toen in 1994 de Russen wegtrokken, was aanvankelijk niemand geïnteresseerd in de vele gebouwen. In 1999 vond het boekenstad gebeuren echt plaats in een aantal opgeknapte woningen te midden van vele in verval rakende huizen. Het geheel deed toen nog triest aan, mede veroorzaakt door de vele dennenbomen die hier ooit geplant werden. Nu twaalf jaar na het begin maakt de boekenstad de indruk een florissant bedrijf te zijn. Men heeft er goed begrepen dat boeken alleen een te smalle basis vormen om toeristen een aantrekkelijk aanbod te kunnen doen. In 2002 was ik hier ook, toen was er al een tentoonstelling ingericht van de dingen die de Russische bezetting achtergelaten had. Die tentoonstelling is kennelijk goed bevallen. Nu is er een permanent museum van gemaakt, waar je het dagelijks leven van de Russische soldaat kunt waarnemen, maar ook een tentoonstelling met de geschiedenis van de Russische bezetting. In een van de andere voormalige keizerlijke paardenstallen is een fototentoonstelling ingericht over het dagelijkse leven in het Duitse leger in de keizertijd. Oh ja en waar vroeger het Russische soldatenleven werd uitgestald is nu een permanente tentoonstelling over de wielrensport in de DDR.
En ik vergeet bijna de permanente kunstexposities.

Als ik even na tienen het complex binnenloop blijkt er toch al een winkel geopend. Ik kijk eerst even wat rond en dan vertel ik dat ik uit Bredevoort kom. Ik blijk te spreken met Werner Borghart, de vijftigjarige manager van het geheel. Als ie ook nog hoort dat ik ben komen lopen vanuit Bredevoort, wordt meteen de krant gebeld. Voordat de juffrouw van de krant er is, leidt Borghart mij in ijltempo langs alle bezienswaardigheden van Waldstadt, zodat ik voor de krant iets beslagener ten ijs zal kunnen komen.
In september is er het internationale booktown festival en ik zal voor de krant spelen dat ik speciaal uit Bredevoort ben komen lopen om te inspecteren of de voorbereidingen wel goed getroffen worden. Ik heb nog niet alles gezien of de krant, de Märkische Allgemene is er al.
Na het interview ga ik de musea op mijn gemak bekijken. Als ik had moeten kiezen tussen plaats nemen in het Russische of in het Duitse leger, had ik liever dienstgenomen in het Duitse leger, dat een veel gedegener indruk maakt dan het Russische.
Om één uur heeft heer Borghart me uitgenodigd voor een hapje eten in het restaurant van het complex. Daar schuiven we aan aan een tafeltje bij een stokoud broos vrouwtje. Als ze hoort dat ik uit Holland kom, laat ze me meteen weten dat dat zo’n prettig land is waar haar man het in de oorlog zo goed naar de zin heeft gehad. Hoeba? Ik ben niet ad rem genoeg om te antwoorden dat wij het bezoek van hem en zijn kornuiten ook heel leuk hebben gevonden, “gezellig gewoon”. Neen, ik klap dicht en denk met een beginnende dementie te doen te hebben (bij haar dan). Later vraag ik me dat toch af; ze laat me foto’s zien van haar met haar man in gezelschap van Giscard d’Estaing, Helmudt Schimdt en nog meer prominenten. Zelfs een ansichtkaart die zij in 1944 aan haar man in Utrecht heeft gestuurd komt voor de dag. Ik denk er het mijne van en probeer zo gauw mogelijk weg te komen. Je man mag dan Oskar geweest zijn, de beroemde Berlijnse cartoonist en je mag verkeerd hebben in de hoogste Europese kringen, bij mij heb je de plank misgeslagen. Dement of niet dement.

Wat lijkt het mooi en goed wat hier in Waldtstadt allemaal opgezet is. Men heeft goed begrepen dat alleen met boeken de mensen niet over de streep getrokken worden om een bezoek te brengen aan boekenstad. Het geheel is voortreffelijk opgezet. Speciaal op de rondleidingen in de bunkers schijnen de toeristen af te komen. Niet alleen, dat ik dit allemaal bekijken mag, maar ook mijn ontvangst hier maken deze dag wel tot een heel bijzondere op mijn wandeling.

Om twee uur gaat Borghart toeristen rondleiden in de nog bestaande bunkers. Het wordt mij wat veel om daar aan mee te doen, ik vervolg mijn weg.

Dag 24, zaterdag 8 mei 10, Golssen.

Het is wandelen tussen dennenbossen vandaag; niet leuk. Dat beseffen ook de drie automobilisten die stoppen om te vragen of ik mee wil rijden. Neen, dus. Na acht kilometer een dorpje, met een bakker. In de supermarkt is de krant te koop, waar een keurig verhaaltje van mij in staat. Foto erbij. Reacties erop blijven uit, want het is nog vroeg en als ik het verspreidingsgebied uitben, liggen de meeste mensen nog op één oor. Om elf uur ben ik in Golssen, een stille stad, met een restaurant waar de maaltijd uit blik schijnt te komen. Er is in ieder geval een stopcontact waar ik mijn laptop op het elekticiteitsnet kan aansluiten. Straks gaat het verder.

Dag 25, zondag 9 mei 2010, Sonnewalde

Sonnewalde heet het hier, acht kilometer verderop ligt Finsterwalde. Een Finsterwolde hebben wij ook , maar hebben we ook een Zonnewolde?
Hoe dan ook, vanmorgen ontwaakte ik net voor Luckau. Het was al zonnig. In Luckau bood de Tankstelle mij een ontbijt met koffie en toen kwamen er richting Finsterwalde wel enkele dorpjes, maar verder geen mogelijkheden om geld uit te geven. Steeds een uur lopen, tien minuten pauze en dan maar weer verder over een B96 die weinig gebruikt wordt vandaag. De zon schijnt en het landschap is afwisselend; soms een stukje bos, kleurrijke gele akkers met koolzaad en rogge afgewisseld met grote stukken grasland. Grasland dat open en vrij er bij ligt. Van een afrastering is nergens iets te bespeuren en dat geeft toch wel een gevoel van vrijheid. Weinig mensen nemen hier nog deel aan het verkeer op deze morgen van deze Moederdag. Ook Sonnewalde is rustig, slechts de bloemenzaak is open maar aan het eind van het stadje heeft ook het ijscafé met een zeer beperkte kaart geopend. Daar strijk ik neer voor mijn middagpauze. Nog acht kilometer naar Finsterwalde Eigenlijk wil ik vandaag niet verder.

Finsterwalde.
Waar de B96 net onder de spoorbaan door een bocht naar links maakt, ligt restaurant “Zur Brücke”. Daar strijk ik neer met de bedoeling een biertje te drinken en dan de stad in te gaan om wat meer gezelligheid te zoeken. Toch verander ik van gedachte, want mijn voorstelling van een gezellige binnenstad met overal terrasjes met etende en drinkende mensen zal hier waarschijnlijk niet bestaan. Dus drink ik nog maar een biertje en bestel een bord vol nudels. Als ik die op heb loop ik verder richting Senftenberg, dat eerst nog een en dertig kilometer hier vandaan zal zijn en een kilometer verder zouden me nog zesendertig kilometer van die stad scheiden.
Hopelijk kan ik het dan morgenavond toch nog bereiken.

Dag 26 maandag 10 mei 2010, Schipkau.
Toch vanmorgen de B96 verlaten, rechts afgeslagen over een secundaire weg met nog minder verkeer en de verzorgingsmogelijkheden in de dorpen zijn toch onverwacht goed. Het landschap is afwisselend en mooi. Weer tref ik hele velden grasland aan zonder afrastering. Letterlijk dus niet bepaald en beperkt. Heerlijk vind ik dat. Ook de mensen zijn weer wat spraakzamer en vriendelijker, of zou dat komen doordat ik weer omhoog krabbel uit de dip, waarin ik na mijn vertrek uit Waldstadt verkeerde?
Zal wel, in ieder geval schijnt af en toe de zon, gisteravond tegen tienen regende het en ik dacht al: maandag, regendag, maar van morgen bij het opstaan zag ik toch een stralende hemel. Met de middag ben ik al in Schipkau en ben daar al min of meer Senftenberg gepasseerd. Nog acht kilometer scheiden me van Ruhland. Daar wil ik voorbereidingen treffen voor het nachtbivak.

Dag 27, dinsdag 11 mei 2010, Bernsdorf.

Gelukkig is Bernsdorf een stadje, een stadje met voorzieningen die ik gemist heb op mijn wandeling van Guteborn naar hier, deze morgen. Om acht uur was ik er al, vond bij de slager een kop slappe koffie en een broodje gehakt en hier kan ik lekker in deze imbiss zitten en af en toe een kop koffie bestellen, want iets warms gaat er vandaag wel weer in, Het is koud en het regent, motregen, dat wel, maar wel vies. Nu ben ik dus al in Sachsen. Het landschap is niet anders dan in Brandenburg. Veel bos, grauwe donkere dennenbossen en af en toe velden met gras, afgewisseld met wat graangewassen. De dorpen liggen vijf kilometer uit elkaar, maar hebben geen voorzieningen, zeker niet ’s morgens om zes uur. Gisteravond lekker zitten kletsen met de waardin van het pension in Guteborn. Hoewel ik daar vertelde dat ik een uurtje eerder gestruikeld was over een dode slang werd ik in de Gaststätte niet gewaarschuwd op te passen voor slangen, maar zou ik slapend in het bos gestoord kunnen worden door wolven. Echte wolven, die hier een twintig tal jaren geleden uitgezet zijn. Nou ik sliep niet al te best, maar dat kwam doordat de ondergrond nogal ongelijk was en had niets te maken met mijn niet bestaande angst voor wolven.
Al wandelend gisteren, met soms een vrolijk zonnetje bedacht ik dat hier de wereld eruit ziet zoals de bedoeling is. De dorpen zijn ruim opgezet. Ieder huis heeft een grote tuin, waarin je vandaag hier en daar een oud mannetje ziet werken in het voorjaarszonnetje. Door de stilte hoor je niet alleen de koekoek in de verte maar ook de kippen die kakelend kond doen van de geboorte van een nieuw ei. De vruchtbomen staan nu in volle bloei.
Maar de mensen klagen, dat de dorpen hier leeglopen, omdat er geen werk is. De jongelui trekken weg, de oude blijven over en gaan vervolgens dood; het dorp sterft uit. De laatste middenstander die overblijft is net als in Frankrijk de kapper. Maar zo erg als ik verleden jaar waarnam in Frankrijk lijkt het hier nog niet. Waarom is het toch steeds de kapper die straks de lamp uit moet doen?
Is het omdat hij een vak uitoefent waarvan de spullen makkelijk te verplaatsen zijn van het ene dorp naar het andere? Het zal mij niet verwonderen dat die kappers meerdere dependances hebben.

Kamenz, enige uren later. Elf kilometer verder dan Benzdorf. Niet helemaal de dagnorm gehaald vandaag, maar dat is geen enkel bezwaar. Ik heb gepland om half augustus terug te zijn in Nederland, maar als dat september wordt, is dat ook geen bezwaar. Om half drie stond ik in deze toch wel behoorlijke stad op het Fremdenverkehrsburo. Daar zouden ze me moeten gaan voorzien van een adres waar ik zou kunnen slapen, maar waar ik ook mijn was zou kunnen doen. Nog geen twee honderd meter verderop is een pension, dat wordt gebeld en er is een kamer vrij. Ik zal daar op de douche mijn was kunnen doen. Ja, dat was nou net niet de bedoeling. Ik heb weinig zin, om daar een paar uur te staan boenen op een was die toch niet schoon wordt als ik het met de hand moet doen. En ik ben echt aan schone was toe.
Om het adres te vinden moet ik maar de straat uit lopen tot de rode toren en daar waar een vrouw uit het raam hangt, zal mijn pension zijn. Deze aanwijzing is wel wat wispelturig en voorbarig, want als ik bij de rode toren ben, hangt er in geen velden of wegen een vrouw uit het raam. Tot mijn vreugde ontdek ik op een gevel een naam die ik meen ook op het toeristenbureau gehoord te hebben en als ik me daar meld, blijkt het echt het bedoelde pension te zijn. Het lukt me gelukkig ook de was te laten doen in de machine door de pensionhoudster. Of ik ze straks droog terug krijg, waag ik te betwijfelen, maar liever een schone maar natte was, dan een droge maar vuile was. Ik ga de stad in, bezoek nog een keer het toeristenbureau om een dagelijks stempel afgedrukt te krijgen in mijn boekje en om mijn licht op te steken over het boegbeeld van deze stad. Alles draait hier om ene heer Lessing en mij wil maar niet te binnen schieten wie deze heer was. Lessing was een dichter, hoor ik. Hij schreef o.a. Nathan der Weise. Ik herinner mij ooit eens hiervan gehoord te hebben. Hij werd in deze stad geboren en volgens de juffrouw op het toeristenbureau hoort hij in een adem genoemd te worden met Schiller en Goethe. Zal best wel, maar na Schiller en Goethe zou ik Heine invullen. Maar dat schijnt hier dus niet zo populair te zijn.

In de stad zie ik kans mijn e-mail berichten te lezen; prachtig die nieuwe reacties die ik weer niet kan beantwoorden maar wel graag lees. Dank daar voor.

Hoewel dit geen Hanzestad is, is het als zodanig toch weer een prachtige stad. Grote gedeelten zijn nog grauw en vervallen als in DDR tijden, maar de binnenstad is voor een groot gedeelte weer leuk opgeknapt. Het is er heerlijk rustig. Tot nog toe heb ik bijna allemaal vlak land gehad, maar het ziet ernaar uit, dat het morgen heuvelachtig gaat worden en ook de stad kent al grote hoogteverschillen.
Binnen een week al kan ik in Tsjechië zijn. Maar ik zie met meer verlangen uit naar het echte meiweer. Mei kwakkelt dit jaar tot nog toe. Ik verlang naar het weer, dat me doet besluiten ’s avonds alleen de binnentent op te zetten, naar het weer waarbij ik gedwongen ben van elf tot vier siësta te houden. Voorlopig ziet het er daar nog niet naar uit. De kranten suggereren dat dat goede meiweer door IJslandse toestanden verhinderd wordt.

Dag 28, woensdag 12 mei 2010, Bischofswerda.

Als ik uit de stad (Kamenz) terugkom, meldt mijn hospita zich direct met de bijna droge was. Fantastisch! Daar ben ik weer veertien dagen vanaf. Het is een goede gewoonte om, zonder gedwongen te worden door slecht weer, tenminste eenmaal in de week een kamer te nemen. Ik kan dan lekker douchen, mijn kleding in orde brengen en geniet de beschutting van een kamer die ik in het vrije veld in mijn tent ontberen moet. Elke dag in een pension of hotel gaat gewoon niet. Financiëel zou dat nog wel een keer op te brengen zijn, maar kiezen voor iedere nacht een bed, legt een veel te grote druk op. Als ik denk een kamer te kunnen betrekken na een dagmars van zo’n vijf en twintig á dertig kilometer en er blijkt geen hotel te zijn, of het hotel is vol en voor een volgend hotel zou ik nog eens tien kilometer moeten doorlopen. Dan verlies ik mijn lust in het wandelen, dan wordt wandelen een moeten, een noodgedwongenheid. Maar wie zegt je dat wanneer je hier geen hotel kunt krijgen, het tien kilometer verderop wel kan? Neen, ik zorg dat mijn petfles vol is met water en als ik het tijd vind, maak ik mijn leger. Wie doet je wat?
Dat neemt niet weg, dat ik het toch wel fijn vind op een kamer. En ik kan genieten van een hotelontbijt, zoals vanmorgen, met een zachtgekookt eitje, een glas jus d’orange, lekkere hete koffie en ruim beleg op de broodjes. Nou ja vanmorgen dan geen broodjes, maar plakken zuur en typisch Duits brood met daarnaast sneden brood met een te gele kleur. Wat dat precies voor brood is weet ik niet, maar je treft het in meerdere landen en het is zoet. Doe daar nu eens hartig beleg op, dat is toch geen combinatie.
Ik zie niemand aan het ontbijt. De rekening ligt op een schoteltje. Voor de was wordt nog geen tiende berekend van de vorige keer in een echte wasserij. Als ik weg wil gaan meldt de hospita zich, bedankt me wel drie maal en ik ga het huis uit.
Een verkeersregelaar vertelt me een voetpad naar het acht kilometer verder gelegen Elstra. Dankbaar maak ik van zijn aan wijzingen gebruik. Koffie in Elstra en dan weer een drukke en gevaarlijke verkeersweg naar Bischofswerda.
Bischofswerda ook al weer een opgeknapete stad, geen Hanze stad zoals in Sachsen Anhalt, maar een prachtige barokke stad, zoals er straks ook in Tsjechië nog vele zullen volgen.
Sinds gisteren ben ik in het gebied waar de Sorben wonen. Je merkt dat aan de plaatsnamen, die hier overal in twee talen vermeld worden, eerst in het Duits, daarna in het Sorbisch.
Om vijf uur wil ik hier gaan eten, water inslaan en dan nog enkele kilometers richting Neustadt. Morgen is het Hemelvaartsdag, ik reken maar op zondagsdiensten.



  • 13 Mei 2010 - 16:43

    Mart En Marian:

    Wat heb je weer een hoop gezien, nog even ter aanvulling van het betonnen monument, het zijn 2711 blokken, die in een labyrint staan, als je er in loopt zie je niets meer van de buitenwereld, zo moeten de joden zich gevoeld hebben, maar het is ook een schrijnend monument, het bedrijf dat het monument bewerkt heeft met een antigraffitilaag, produceerde tijdens de 2e wereld oorlog Zyklon B, voor de gaskamers.......
    Fijne voetreis verder!

  • 13 Mei 2010 - 17:25

    Joke:

    heerlijk, wat veel leesvoer van je reis! ga zondagavond verder met lezen, dan ben ik weer in a,dam. heb nu 2 dagen van je gelezen,ik ben nog in luik en internet is nogal duur. volgende keer neem ik zeker mijn laptop mee. ook in belgie 9 gr. gelukkig geen regen, wel een prima jeugdherberg. ik ga je zwarte mannetje missen, oftewel ik heb behoefte aan zon!vandaag de industrie bij seraing " bewonderd". met dit grijze weer nog desolater, maar interessant door de " lelijke" architectuur!
    goede voetreis verder....

  • 13 Mei 2010 - 17:26

    Marten:

    Hoi Jan,
    Met veel belangstelling jouw verhaal weer gelezen.Ergens ben ik strontjalours op jou en ergens ook weer helemaal niet.Want als ik straks na een paar honderd KM rijden een pilsje uit de camperkoelkast kan pakken en Cora weer voor een goede maaltijd zorgt, dan vind ik het ook weer prima. Ik ben een verwende oude man dus.De streek in Tsjechië waar je door komt kennen wij ook aardig goed, al gaan wij dan altijd door naar het reuzengebergte. Maar dat ken jij natuurlijk ook wel, want ik heb het idee dat jij o v e r a l al bent geweest. maar het zei je gegunt. Ik zie al weer uit naar je volgende verhaal, als ik dan tenminste een vrij wijfie (free Wi Fi) kan vinden.Veel plezier nog verder.
    Marten

  • 13 Mei 2010 - 20:04

    Rita:

    Hallo Jan, leuk hoor om je zo op je voetreis te volgen. Ik ben ook zo'n liefhebber van trektochten en nu lijkt het wel of ik een beetje mee loop. Vorig weekend het Noaberpad weer gelopen en het natuurlijk met Peter en Klaas over je verslag en belevenissen gehad. Ik hoop voor jou en voor ons op beter weer en wens je nog heel veel wandel plezier en hou de moed erin, hartelijke groet.

  • 14 Mei 2010 - 05:43

    Anita:

    Hallo Jan,

    Wat een belevenissen weer. Heerlijk om zo een beetje met je mee te kunnen lopen. Heb je verhaal in 1 adem uitgelezen. Toch wonderlijk dat je 28 dagen al zo'n eind van huis kunt zijn. En dat helemaal te voet!
    Veel plezier met je verdere tocht, ik zal duimen voor mooier weer.

    Groetjes Anita

  • 14 Mei 2010 - 14:07

    Peter Werkhoven:

    Jan,

    Weer prachtige anekdotes en levenslessen. Ik zie de omgeving voor me zoals jij er over schrijft. Weer of geen weer, de reis gaat door. geniet ervan. We hebben het erover als we zelf op pad zijn. Bon Voyage, Peter.

  • 15 Mei 2010 - 17:39

    Maarten:

    Ik ben weer helemaal op de hoogte van je trektocht.Vandaag naar boekenstad Bredevoort geweest, een grotere markt dan de maandelijkse derde-week markt. Het was redelijk vol met kramen en bezoekers.Ik heb weer wat te lezen voor bij de warme kachel als het fris is buiten. Het is steeds ongeveer 14/15 graden. Loop ze !! H. gr. Maarten

  • 16 Mei 2010 - 15:54

    Gerrit Tuitert:

    Ha die Jan....In Holten is alles bij t oude...net even gekuierd en op een terrasje bij 15 graden in de zon gezeten....ook ik heb zin in een paar lekkere warme voorjaarsdagen die voor jou denk ik toch iets eerder in het verschiet liggen omdat je al heel wat zuidelijker komt zo langzamerhand,al blijkt er nog niet veel van als ik je verhaal lees....hahaha.....ik heb leedvermaak als ik je in gedachten je tent zie opzetten in de mieserige regen.....sorry....het is mn verdorven geest waarschijnlijk....veel genoegen op je tocht en veel mooie momenten gewenst.De groeten van Gerrit

  • 20 Mei 2010 - 21:12

    Henry:

    gewoon doorlopen, jan, naar albanie, dan kunnen we nog wat herinneringen ophalen. ik heb daar namelijk ook gelopen ten zuiden van berlijn, naar polen. ik word helemaal warm van je reisverslag!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Duitsland, Bischofswerda

Jan

Actief sinds 11 Aug. 2008
Verslag gelezen: 689
Totaal aantal bezoekers 86802

Voorgaande reizen:

25 Januari 2011 - 31 December 2020

Onbekende duur

15 April 2010 - 15 Augustus 2010

Omweg naar Rome

15 September 2008 - 15 April 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: